Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 5 Augustus 1999 (België). RG 97220/587

Date :
05-08-1999
Language :
Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-19990805-2
Role number :
97220/587

Summary :

Samenvatting 1

Decision :

Add the document to a folder () to start annotating it.
(...)
Bij vonnis van 16 mei 1997 van de Correctionele Rechtbank te ... werd de genaamde ...Z... veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar wegens herhaaldelijke verkrachting van W... in de periode van oktober 1995 tot eind augustus 1996. Aan de ouders werd in naam van hun dochtertje een schadevergoeding toegekend van 250.000 frank. Verder werd de dader veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 100.000 frank aan elk van de ouders in eigen naam.
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de dader zijn quasi onbestaande.
De verzoekers leggen geen psychiatrisch verslag over maar wel een attest van hun huisarts. Volgens die dokter is het meisje erg veranderd in haar gedragingen, weent snel en heeft agressieve neigingen met introvertheid. Bijzondere psychische begeleiding werd nodig geacht.
W... volgt bijzonder onderwijs in een M.P.I. Aldaar werden de voorgaande bevindingen bevestigd. Het blijkt nochtans niet dat het meisje buiten de instelling bijzondere therapie heeft gevolgd.
Bij het uitvaardigen van de wet van 1 augustus 1985 had de wetgever de bedoeling niet het door slachtoffers van opzettelijk geweld geleden schade integraal te laten vergoeden maar alleen aan die slachtoffers de mogelijkheid te geven een hulp te vragen overeenkomstig het principe van de collectieve solidariteit en in acht genomen de voorschriften en criteria van de artikelen 31 tot 33 van de wet.
Rekening houdend met wat voorafgaat en met alle gekende feitelijke omstandigheden, is de Commissie van oordeel dat aan de verzoekers qq. een hulp mag worden toegekend van 200.000 frank, waarvan 150.000 frank zal geplaatst worden op een spaarboekje met een clausule van onbeschikbaarheid, terwijl het saldo van 50.000 frank voor de kosten van een aan te vangen therapie zal worden gebruikt.
In hun memorie van wederantwoord hebben de verzoekers ook een vordering "in eigen naam" gesteld. Zij zijn evenwel geen rechtstreekse slachtoffers in de zin van artikel 32 § 1 van de wet. Hun vraag in eigen naam is niet ontvankelijk.
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37 van de wet van 1 augustus 1985,zoals gewijzigd door de wetten van 17 en 18 februari 1997 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,
Verklaart de vraag van verzoekers in eigen naam onontvankelijk, en hun verzoek in hun hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige dochter W... , geboren op ... 1986, ontvankelijk.
Kent aan de verzoekers, handelend in deze laatste hoedanigheid een hulp toe van 200.000 frank, waarvan 150.000 frank zal geplaatst worden op een spaarboekje te openen op naam van het kind, met de clausule dat de hoofdsom en intresten onbeschikbaar zullen blijven tot aan haar meerderjarigheid of ontvoogding, behoudens bijzondere machtiging van de bevoegde rechter.