Hof van Cassatie: Arrest van 11 Maart 1997 (België). RG P950389N
Summary :
Naar recht met redenen omkleed is de veroordeling wegens aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging gepleegd op de persoon van een minderjarige, geen volle zestien jaar oud, die met betrekking tot de bestanddelen van het misdrijf de artikelen 373, derde lid, en 374 Sw. aanwijst, nu voormeld art. 373, derde lid, verwijst naar het eerste lid van hetzelfde artikel dat dit misdrijf omvat.
Arrêt :
Add the document to a folder
()
to start annotating it.
HET HOF,
Gelet op het bestreden arrest, op 17 februari 1995 door het Hof van Beroep te Antwerpen gewezen;
A. In zoverre de voorziening gericht is tegen de beslissing op de tegen eiser ingestelde strafvordering :
Overwegende dat de appelrechters eiser veroordelen wegens aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging gepleegd op de persoon van een minderjarige, geen volle zestien jaar oud; dat zij daarbij, met verwijzing naar het beroepen vonnis, melding maken van onder meer de artikelen 373, derde lid, en 374 Strafwetboek;
Overwegende dat luidens dit laatste artikel aanranding bestaat zodra er begin van uitvoering is; dat luidens het derde lid van artikel 373 Strafwetboek, de straf opsluiting van tien tot vijftien jaar is indien de minderjarige geen volle zestien jaar oud is;
Dat deze bepaling, door een modaliteit van de aanranding der eerbaarheid, gepleegd met geweld of bedreiging, te omschrijven, verwijst naar het eerste lid van hetzelfde artikel dat dit misdrijf omvat;
Dat de appelrechters hun beslissing regelmatig met redenen omkleden en naar recht verantwoorden;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen;
B. In zoverre de voorziening gericht is tegen de beslissingen op de tegen eiser ingestelde burgerlijke rechtsvorderingen van de verweerders :
Overwegende dat eiser geen bijzonder middel aanvoert;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.
Gelet op het bestreden arrest, op 17 februari 1995 door het Hof van Beroep te Antwerpen gewezen;
A. In zoverre de voorziening gericht is tegen de beslissing op de tegen eiser ingestelde strafvordering :
Overwegende dat de appelrechters eiser veroordelen wegens aanranding van de eerbaarheid met geweld of bedreiging gepleegd op de persoon van een minderjarige, geen volle zestien jaar oud; dat zij daarbij, met verwijzing naar het beroepen vonnis, melding maken van onder meer de artikelen 373, derde lid, en 374 Strafwetboek;
Overwegende dat luidens dit laatste artikel aanranding bestaat zodra er begin van uitvoering is; dat luidens het derde lid van artikel 373 Strafwetboek, de straf opsluiting van tien tot vijftien jaar is indien de minderjarige geen volle zestien jaar oud is;
Dat deze bepaling, door een modaliteit van de aanranding der eerbaarheid, gepleegd met geweld of bedreiging, te omschrijven, verwijst naar het eerste lid van hetzelfde artikel dat dit misdrijf omvat;
Dat de appelrechters hun beslissing regelmatig met redenen omkleden en naar recht verantwoorden;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen;
B. In zoverre de voorziening gericht is tegen de beslissingen op de tegen eiser ingestelde burgerlijke rechtsvorderingen van de verweerders :
Overwegende dat eiser geen bijzonder middel aanvoert;
OM DIE REDENEN,
Verwerpt de voorziening;
Veroordeelt eiser in de kosten.