De schuldvorderingen welke diegene, aan wie een misbruik van vertrouwen wordt verweten, kan doen gelden tegen hem die hem een zaak heeft overhandigd op voorwaarde er een bepaald gebruik van te maken, sluiten niet noodzakelijk uit dat hij deze zaak bedrieglijk kan verduisteren of verspillen. (Strafwetb., art. 491.)
Arrêt :
The full and consolidated version of this text is not available.