Hof van Cassatie: Arrest van 29 Juli 2008 (België). RG P.08.1153.F

Date :
29-07-2008
Language :
French Dutch
Size :
1 page
Section :
Case law
Source :
Justel N-20080729-5
Role number :
P.08.1153.F

Summary :

Het dossier dat ter beschikking wordt gehouden van de inverdenkinggestelde en diens raadsman, vooraleer hij verschijnt voor het onderzoeksgerecht dat uitspraak moet doen over de handhaving van de voorlopige hechtenis, moet, in de regel, volledig zijn (1); door de gedetineerde inverdenkinggestelde de toegang te ontzeggen tot de stukken betreffende de resultaten van het onderzoek inzake de opsporing van telefoongesprekken, dat met toepassing van art. 88bis Sv. is gevoerd, vóór zijn verschijning voor het onderzoeksgerecht dat uitspraak moet doen over de eventuele handhaving van de vrijheidsberoving, op grond dat het feit dat die stukken niet in het dossier voorkwamen, het onderzoeksgerecht niet belette om, op grond van de inhoud van het voorgelegde dossier, te oordelen dat er ernstige aanwijzingen van schuld bestaan, miskent dat onderzoeksgerecht het recht van verdediging van die inverdenkinggestelde (1). (1) Zie Cass., 30 dec. 1997, AR P.97.1650.F, A.C., 1997, nr 581 en 5 april 2006, AR P.06.0466.F, A.C., 2006, nr 206; Henri-D. BOSLY, Damien VANDERMEERSCH en Marie-Aude BEERNAERT, Droit de la procédure pénale, Die Keure, 2008, 5de uitg., p. 1064. (2) Het openbaar ministerie heeft geconcludeerd dat het middel niet kan worden aangenomen omdat het bestreden arrest niet naar de vordering van de federale procureur verwijst, niet steunt op diens redenen, met name inzake de beweerde omgang van de inverdenkinggestelde, uitdrukkelijk vermeldt alleen rekening te houden met de gegevens die in het dossier liggen vervat - wat de inverdenkinggestelde vrij heeft kunnen tegenspreken - en uit de rechtspleging niet blijkt, evenmin als uit het arrest, dat de kamer van inbeschuldigingstelling uitspraak heeft gedaan op grond van stukken waarvan de inverdenkinggestelde geen inzage zou hebben gekregen (Zie Cass., 21 mei 2003, AR P.03.0439.F, A.C., 2003, nr 310).

Arrêt :

Add the document to a folder () to start annotating it.

Nr. P.08.1153.F

W. W.,

Mrs. Sven Mary en Mélanie Bosmans, advocaten bij de balie te Brussel.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest van het Hof van Beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, van 16 juli 2008.

De eiser voert in een memorie, waarvan een eensluidend afschrift aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.

Op 24 juli 2008 heeft het openbaar ministerie een conclusie neergelegd.

Op de rechtszitting van 29 juli 2008 heeft raadsheer Jocelyne Bodson verslag uitgebracht en heeft advocaat-generaal Raymond Loop geconcludeerd.

II. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Eerste middel

Het middel verwijt het arrest het recht van verdediging van de eiser alsook diens recht op een debat op tegenspraak te miskennen, aangezien de appelrechters over de handhaving van de voorlopige hechtenis hebben beslist zonder dat hij inzage heeft kunnen krijgen van de stukken betreffende de resultaten van het onderzoek inzake de opsporing van telefoongesprekken, dat met toepassing van artikel 88bis van het Wetboek van Strafvordering is verricht.

Het dossier dat de inverdenkinggestelde en diens raadsman ter beschikking wordt gesteld vóór zijn verschijning voor het onderzoeksgerecht dat uitspraak moet doen over de handhaving van de voorlopige hechtenis, moet in de regel volledig zijn.

Op de conclusie van de eiser die aanvoert dat de voormelde stukken niet in het dossier van de rechtspleging voorkwamen en dat hij bijgevolg de beweringen van het openbaar ministerie niet kon tegenspreken, dat in zijn vordering gewag maakte van diens veelvuldige omgang met andere personen die voor diefstallen bekend staan, heeft de kamer van inbeschuldigingstelling geantwoord dat het feit dat deze stukken niet in het dossier voorkwamen, haar niet belette om, op basis van de inhoud van het dossier dat haar was voorgelegd, te oordelen dat er ernstige aanwijzingen van schuld bestonden.

Door om deze reden de inverdenkinggestelde die zich in voorlopige hechtenis bevindt, de toegang tot deze gegevens te ontzeggen vóór zijn verschijning voor het onderzoeksgerecht dat uitspraak moet doen over de eventuele handhaving van de vrijheidsberoving, schenden de appelrechters het recht van verdediging van de eiser.

Het middel is gegrond.

Er is geen grond om acht te slaan op het tweede middel dat door de eiser wordt aangevoerd, daar het niet tot cassatie zonder verwijzing kan leiden.

Dictum

Het Hof,

Vernietigt het bestreden arrest.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het vernietigde arrest.

Laat de kosten ten laste van de Staat.

Verwijst de zaak naar het Hof van Beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling, anders samengesteld.

Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, vakantiekamer, te Brussel, door raadsheer Luc Huybrechts, waarnemend voorzitter, de raadsheren Christine Matray, Benoît Dejemeppe, Jocelyne Bodson en Martine Regout, en in openbare terechtzitting van 29 juli 2008 uitgesproken door raadsheer Luc Huybrechts, waarnemend voorzitter, in aanwezigheid van advocaat-generaal Raymond Loop, met bijstand van adjunct-griffier Tatiana Fenaux.

Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Luc Van hoogenbemt en overgeschreven met assistentie van afgevaardigd griffier Véronique Kosynsky.

De afgevaardigd griffier, De raadsheer,