De vergoedingen welke voor de onteigening ten algemenen nutte van een onroerend goed volgens de rechtspleging van hoogdringende omstandigheden is verschuldigd, bestaat in de waarde van het onroerend goed op de dag van het vonnis dat de door de onteigenaar verschuldigde voorlopige vergoeding vaststelt. (Art. 8 vervat in artikel 5 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de onteigeningen ten algemene nutte en de concessies voor de bouw van autosnelwegen.) (Impliciete oplossing.)
Arrêt :
The full and consolidated version of this text is not available.