Pas de titre

Date :
11-07-2014
Langue :
Néerlandais
Taille :
3 pages
Section :
Régulation
Type :
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

art. 482. art. 482. Nummer S 48 2 /01-01 01. - Mechanisme van artikel 48 2 . (Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Waalse Gewest). 01. - Wanneer het netto erfdeel van

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
art. 48 2
Document
Content exists in : nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties


Nummer S 482/01-01

01. - Mechanisme van artikel 482. (Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Waalse Gewest).

01. - Wanneer het netto erfdeel van een erfgenaam in de rechte lijn of van de overlevende echtgenoot meer dan tien miljoen bedraagt en het erfdeel gedeeltelijk is samengesteld uit activa waarop artikel 482 van het Wetboek der Successierechten toepasselijk is, dient met het oog op de heffing van het successierecht over het netto erfdeel te worden bepaald welk gedeelte hierin verband houdt met de activa bedoeld in dat artikel 482.

Bij de heffing van het successierecht wordt eerst het gedeelte van het netto erfdeel genomen dat te belasten is overeenkomstig artikel 48 van het Wetboek der Successierechten en daarna het gedeelte dat te belasten is overeenkomstig artikel 482 van dat Wetboek.

Voorbeeld. Nalatenschap toebedeeld aan het enig kind van de erflater, behoudens een vierde in volle eigendom en een vierde in vruchtgebruik aan de overlevende echtgenoot (68j. oud). Bruto baten : 40 000 000 F, waaronder maatschappelijke rechten ter waarde van 8 000 000 F. Lasten (bewezen): 200 000 F.

A. Voor de maatschappelijke rechten - die in het veronderstelde geval een bedrijf betreffen dat een vennootschap met rechtspersoonlijkheid is - kunnen de erfopvolgers het voordeel van artikel 482 genieten.

1) Netto erfdelen:

  • echtgenoot :

    40 000 000 - 200 000 = 39 800 000 F (netto nalatenschap);
    39 800 000 x 33 pct. (1/4 V.E. of 25 pct. + 1/4 vrg. of 8 pct.) = 13 134 000 F.

  • kind :

    39 800 000 (netto nalatenschap) - 13 134 000 (netto erfdeel van de echtgenoot) = 26 666 000 F.

2) Waarde van de maatschappelijke rechten in de netto erfdelen :

  • echtgenoot :

    • a) deel van de lasten van de nalatenschap verband houdende met de maatschappelijke rechten:

      40 000 000/200 000 = 8 000 000/x; x =  40.000 F;

    • b) netto waarde van de maatschappelijke rechten:

      8 000 000 - 40 000 = 7 960 000 F;

    • c) deel van echtgenoot in de maatschappelijke rechten:

      7 960 000 x 33 pct. = 2 626 800 F.

  • kind:

    • 7 960 000 - 2 626 800 (deel van de echtgenoot) = 5 333 200 F.

3) Verschuldigde rechten :

  • echtgenoot:

    13 134 000 (totaal netto erfdeel) - 2 626 800 (deel in de maatschappelijke rechten) = 10 507 200  te belasten overeenkomstig artikel 48, en 2 626 800 F te belasten overeenkomstig artikel 482.

    10 000 000 F 1 065 000 F
    507 200 F aan 24 pct. = 121 728 F
    2.626.800 F aan 22 pct. = 577 896 F
    13 134 000 F 1 764 624 F
    Vermindering (art. 54, 1° )   15 000 F
    1 749 624 F
  • kind:

    26 666 000 (totaal netto erfdeel) - 5 333 200 (deel in de maatschappelijke rechten) = 21 332 800 F te belasten overeenkomstig artikel 48, en 5 333 200 F te belasten overeenkomstig artikel 482.

    20 000 000 F 3 465 000 F
    1 332 800 F aan 30 pct. = 399 840 F
    5 333 200 F aan 25 pct. = 1 333 300 
    26 666 000 F 5 198 140 F
    Vermindering (art. 54, 1° )   15 000 F
    5 183 140 F

B. Indien de in artikel 482 bedoelde activa daarentegen een bedrijf betreffen dat geen vennootschap met rechtspersoonlijkheid is, moet het aandeel van de erflater in de bedrijfsschulden met het oog op de toepassing van dat artikel 482; worden afgezonderd van de andere lasten van de nalatenschap en worden afgetrokken van de actieve bestanddelen van het bedrijf, afhangende van de nalatenschap.

De andere lasten van de nalatenschap bezwaren dan alle erfgoederen, inclusief het aldus bekomen saldo van de bedrijfsactiva.

Nadien wordt dan bepaald welk deel van die andere lasten van de nalatenschap het saldo van de bedrijfsactiva bezwaart en vervolgens worden ook de andere bewerkingen gedaan bedoeld onder A, 2° , a tot c.

Stel dat een nalatenschap, toegevallen zoals hierboven uiteengezet, voor 42 000 000 F bruto baten behelst, dat hierin de actieve bestanddelen van een bedrijf zijn begrepen ter waarde van 10 000 000 F, dat de (bewezen) lasten 2 200 000 F zijn en dat de hierin begrepen bedrijfsschulden 2 000 000 F bedragen.

Het saldo van de bedrijfsactiva is 8 000 000 F (10 000 000 - 2 000 000); de lasten van de nalatenschap zonder de bedrijfsschulden, of 200 000 F (2 200 000 - 2 000 000), bezwaren alle erfgoederen ter waarde van 40 000 000 F, hetzij 32 000 000 F (de waarde van de erfgoederen zonder de bedrijfsactiva) plus 8 000 000 F (de saldowaarde van de bedrijfsactiva).

Verder geschieden de berekeningen dan in feite juist op dezelfde manier en met dezelfde resultaten qua verschuldigde successierechten als in littera A d.i. namelijk op grond van de aldaar voorkomende bedragen van 40 000 000 F voor het geheel en 8 000 000 F voor de daarin begrepen bedrijfsactiva, met 200 000 F lasten die pondspondsgewijs moeten worden omgeslagen zoals onder punt 2 van littera A (40 000 000 : 200 000 = 8 000 000 : x; x= 40 000 F).

(Besl. van 18 april 1983, nr. E.E./88.132) 

----------
JULI 2002 - 276/2-2 

JULI 1984 - 276/3 

JULI 1984 - 276/4 

JULI 1984 - 276/5

 

Nummer S 482/02-01

02. - Niet vervulling van de vormvoorwaarden. 

01. - Indien bij het verstrijken van de verbeteringstermijn (art. 40) de aangifte van nalatenschap niet beantwoordt aan de vormvoorwaarden die ingevolge het koninklijk besluit van 26  november 1980 vereist zijn voor de toepassing van artikel 482, verliezen de belanghebbenden, in principe, het voordeel van de vermindering voorzien door artikel 482.

Wanneer die vormvoorwaarden echter vervuld worden ter gelegenheid van de indiening van een verbeterende aangifte waarbij een bijvoeglijk aktief wordt aangegeven, dan kan de vermindering toegerekend worden op het totaal van de te vereffenen rechten, zowel op de oorspronkelijke aangifte als op de bijvoeglijke aangifte, zonder evenwel dat de vermindering het geheel van de rechten berekend op het bijkomend aktief ten laste van alle erfgenamen, legatarissen en begiftigden met inbegrip van hen die geen recht hebben op de vermindering, mag overtreffen.

De eventueel opgelopen boeten zullen berekend worden rekening houdend met het verschuldigde bedrag der rechten zoals hiervoor uiteengezet.

(Besl. van 18 april 1983, nr. E.E./88.132)

----------
JULI 1984 - 276/6

 

Nummer S 482/03-01

03. - Houdstermaatschappij.

01. - De activiteit van een houdstermaatschappij (holding), namelijk patrimoniumbeheer, kan niet beschouwd worden als een door artikel 482 W. Succ. beoogde nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijvigheid.

(Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, dd. 7 december 1992, bevestigd door een arrest van het hof van beroep te Antwerpen, dd. 21 november 1994, Rec. gén., nr. 24.536, Arrest van het Hof van Cassatie, dd. 15 oktober 1998, waarbij voorziening tegen voormeld arrest van het hof van beroep te Antwerpen wordt afgewezen, Rec. gén., nr. 24.888, bl. nr. E.E./93.072)

----------
APRIL 2001 - 276/7

 

Nummer S 482/03-02

03. - Holding.

02. - Een patrimoniumbeheer kan niet beschouwd worden als een door artikel 48² W. Succ. beoogde nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwbedrijvigheid nu het niet gaat om een effectieve uitbating van een bedrijf met beroepsdoeleinden zoals bepaald in artikel 1 van het Koninklijk Besluit van 26 november 1980 (houdende regeling van de toepassingsmodaliteiten bij artikel 48² W. Succ., ingevoerd bij artikel 85, 2° van de Wet van 8 augustus 1980).

(Arrest van het hof van beroep te Gent dd. 26 mei 1997 - bl. nr. E.E./92.896)

----------
APRIL 1998 - 276/7-2

 

Nummer S 482/04-01

04. - Onderneming in het buitenland.

01. - Artikel 482, dat een uitzonderingsmaatregel uitmaakt, slaat niet op bedrijvigheden van ondernemingen met hun maatschappelijke zetel in het buitenland. 

De Belgische wetten zijn slechts toepasselijk op het nationaal grondgebied en het zijn slechts de wetten betreffende de staat en de bekwaamheid van personen die de Belgen in het buitenland volgen (art. 3, B.W.), waaruit volgt dat wetten betreffende patrimoniale rechten slechts gelden voor het grondgebied van het Rijk. 

De wetgever diende derhalve niet uitdrukkelijk te vermelden dat artikel 482 slechts toepasselijk was op bedrijven in België gevestigd.

Het gebrek aan deze vermelding kan niet tot de conclusie leiden dat dit artikel ook toepasselijk is op bedrijven in het buitenland gevestigd. 

Overigens is artikel 482 gegroeid uit de zorg voor het voortbestaan van ondernemingen en de daarmee gepaard gaande tewerkstelling.

Het argument van de bescherming van de onderneming en de tewerkstelling gaat zeker niet op voor buitenlandse bedrijven, die de Belgische wetgever niet hoeft te beschermen.

(Vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, dd. 17 juni 1993, bevestigd door een arrest van het hof van beroep te Gent, dd. 26 mei 1997. - bl. nr. E.E./92.896)

----------
APRIL 1998 - 276/8

 

Nummer S 482/05-01

05. - Verbintenis tot verderzetten van de uitbating. 

01. - De bepaling van artikel 482 is slechts toepasselijk indien de uitbating daadwerkelijk wordt verdergezet door de erfopvolgers van de overledene of door sommige onder hen.

In de mate dat slechts bepaalde erfopvolgers zich ertoe zouden verbonden hebben om de uitbating daadwerkelijk verder te zetten, genieten niettemin alle erfopvolgers van de bepaling voor zover alle andere voorwaarden vervuld zijn. 

Indien de verplichting om de uitbating verder te zetten niet wordt nageleefd verliezen de belanghebbenden het voordeel van artikel 482 , behoudens overmacht.

Dit verlies houdt in dat de erfopvolgers die de verbintenis tot verderzetten van de uitbating hebben onderschreven ondeelbaar gehouden zijn tot de betaling van de bijvoeglijke rechten en de intresten voorzien bij artikel 81. (z. Koninklijk besluit van 26 november 1980, art. 4,§ 2).

(Besl. dd. 12 juli 1994, nr. E.E./C1/22.314)

----------
JANUARI 1995 - 276/9