Arrêt de la Cour d'appel d'Anvers dd. 06.06.2000

Date :
06-06-2000
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
5 pages
Section :
Régulation
Type :
Belgian justice
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

Bail,Répartition de l'utilisation privée,Professionnelle d'un immeuble

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Arrêt de la Cour d'appel d'Anvers dd. 06.06.2000
Arrêt de la Cour d'appel d'Anvers dd. 06.06.2000
Document
Content exists in : fr nl

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Belgian justice
Title : Arrêt de la Cour d'appel d'Anvers dd. 06.06.2000
Tax year : 2005
Document date : 06/06/2000
Document language : FR
Name : A 00/30
Version : 1
Court : appeal

ARRET A 00/30


Arrêt de la Cour d'appel d'Anvers dd. 06.06.2000



Bail - Répartition de l'utilisation privée - Professionnelle d'un immeuble

    Le litige porte sur les charges professionnelles, en l'espèce la détermination de la quotité de l'immeuble affectée à fins privatives et de celle affectée à des fins professionnelles, immeuble dans lequel les contribuables habitent et où se situe également le cabinet médical du demandeur. La cour constate qu'en l'espèce la reconnaissance de la validité juridique d'une convention de bail ne fait pas obstacle à ce que l'administration puisse constater que la répartition des charges locatives ne répond pas à la valeur des parties respectives du bâtiment. Ainsi, le montant des charges professionnelles n'est pas justifié par la simple référence à la clause dans le contrat de bail de ce que le montant du loyer détermine la partie professionnelle, d'une part, et la partie privée, d'autre part. La cour reprend en l'espèce le calcul des dépenses locatives professionnelles appuyées sur un certain nombre d'éléments objectifs qu'avait fait l'administration. Le recours est donc rejeté.



Zesde kamer

Voorzitter:  Mevr. M. Bertrand
Raadsheren:  Mevr. A. Winants, Mevr. D. Wouters
Griffier: Dhr. A. van Lint
Partij: Van Daele Paul en Cosijns Anne-Marie t. De Belgische Staat


Gelet op de aanslagen in de personenbelasting, gemeente Hasselt:

- aanslagjaar 1993, inkomsten 1992, artikel 755007969, supplement aan artikel 3728245, toegezonden aan de belastingplichtigen op 6 juli 1995,
- aanslagjaar 1994, inkomsten 1993, artikel 753563534, toegezonden aan de belastingplichtigen op 19 mei 1995;

Gelet op de bezwaarschriften tijdig toegekomen bij de bevoegde directeur op 21 augustus 1995 (aanslagjaar 1993) en 18 juli 1995 (aanslagjaar 1994);

Gelet op de bestreden beslissing genomen door de ambtenaar gedelegeerd door de Gewestelijke directeur der directe belastingen te Hasselt op 3 oktober 1997, op dezelfde datum aangetekend verzonden aan de belastingplichtigen, waarbij de bezwaarschriften als ongegrond worden afgewezen;

Gelet op het verzoekschrift in voorziening tijdig neergelegd ter griffie van het Hof van beroep te Antwerpen op 12 november 1997 samen met het origineel van het exploot van betekening van 7 november 1997;

Overwegende dat eisers voor de beide betwiste aanslagjaren onder de bedrijfsuitgaven een bedrag van 600.000 Fr. in aftrek hebben genomen, zijnde de huurgelden door eiser betaald voor het beroepsmatig gebruikt gedeelte van de woning; dat bij bericht van wijziging van aangifte van 20 januari 1995 aan eiser werd meegedeeld dat voor beide jaren slechts een bedrag van 193.170 Fr. als beroepsmatige huur kon ingebracht worden en dat de bedrijfsuitgaven met 406.810 Fr. verminderd werden; dat eisers op 16 februari 1995 hun niet - akkoord meedeelden en aanvoerden:

- de administratie moet de gevolgen van de door eisers afgesloten huurovereenkomsten respecteren;
- de huuropbrengsten werden door de N.V. Vedeco vanaf 1989 in haar jaarrekeningen opgenomen in overeenstemming met de afgesloten huurovereenkomsten;
- de door de administratie opgestelde omdeling beantwoordt niet aan de realiteit;
- de huurovereenkomst tussen N.V. Vedeco en dokter Hermans heeft geen uitstaans met de situatie van eisers;
- sinds 1989 werd de huur, zoals overeengekomen in de huurovereenkomst, ingebracht als bedrijfslast; er werd hierover nooit een opmerking gemaakt; tevens is aan de wezenlijke toestand niets gewijzigd; bijgevolg is er sprake van een stilzwijgend akkoord;

dat de betwiste aanslagen werden gevestigd overeenkomstig het bericht van wijziging van aangifte;

Overwegende dat eisers in hun bezwaar verwezen naar hun antwoord op het bericht van wijziging van aangifte;

Overwegende dat de bestreden beslissing de bezwaren heeft afgewezen onder de redengeving:

- de akkoorden voor de aanslagjaren 1989 tot en met 1993 betreffende globale belastbare grondslag, doch houden geen uitdrukkelijk akkoord in omtrent de huur;
- de huurovereenkomst beantwoordt niet aan de realiteit;
- de belastingplichtigen stellen weliswaar dat de omdeling privé-beroep niet realistisch is, maar stellen geen andere verhouding voor;
- de aangegeven huur vertoont een overdreven karakter; de administratie heeft aan de hand van de feitelijke toestand het aftrekbare beroepsgedeelte van de huuruitgaven bepaald;
- er is geen sprake van schending van een vaste gedragsregel in hoofde van de administratie;

Overwegende dat eisers de hervorming nastreven van de bestreden beslissing teneinde hun bezwaren gegrond te horen verklaren, dienvolgens de betwiste aanslagen te horen vernietigen en verweerder te horen veroordelen tot terugbetaling van alle ten onrechte geïnde bedragen, vermeerderd met de moratoriumintresten en de kosten; dat zij daartoe aanvoeren:

- de administratie moet de gevolgen van de huurovereenkomsten respecteren; partijen hebben alle consequenties van de overeenkomst aanvaard, er is geen sprake van simulatie of fraude;
- er is sprake van een individueel akkoord: voor de aanslagjaren 1990, 1991 en 1992 werden de huurkosten aanvaard, ook na controle; de toestand is niet gewijzigd, zodat er geen reden is om af te wijken van dit akkoord;
- de (arbitraire) houding van de administratie maakt een schending uit van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
- de door de administratie aangewende criteria om de huurwaarde uit te splitsen zijn arbitrair;

Overwegende dat verweerder concludeert tot de ongegrondheid van de voorziening en de bevestiging van de bestreden beslissing en daartoe de redengeving van de door de gewestelijke directeur gedelegeerde ambtenaar herhaalt en verdedigt; dat verweerder laat gelden:

- de erkenning van de juridische geldigheid van een huurovereenkomst belet niet dat de administratie kan vaststellen dat de contractuele omdeling van de huurlasten niet beantwoordt aan de realiteit;
- de berekening van de administratie is niet arbitrair, doch is gesteund op objectieve elementen;
- er is geen stilzwijgend akkoord tussen de administratie en de belastingplichtigen;
- er is geen sprake van schending van de regels van behoorlijk bestuur;

Overwegend dat de betwisting uitsluitend betrekking heeft op de bedrijfsuitgaven, met name de verhouding van het beroeps- en privé- gedeelte van het onroerend goed waarin eisers wonen en waarin ook de dokterspraktijk van eiser gevestigd is;

Overwegende dat het kwestieus onroerend goed gelegen is te Hasselt, Grote Baan 18;

- dat in 1988 en tot 1 maart 1989 de globale huurprijs 31.740 Fr. per maand bedroeg, waarvan 12.696 Fr. (40%) voor het privé- gedeelte en 19.044 Fr. (60%) voor het praktijkgedeelte;
- dat eerste eiser bovendien een gedeelte van zijn praktijkgedeelte onderverhuurde aan dokter Hermans, die hiervoor in 1988 een bedrag van 230.000 Fr. en in 1989 een bedrag van 150.800 Fr. betaalde;
- dat het onroerend goed vanaf 1 maart 1989 eigendom was van de N.V. Vedeco, waarvan bij de oprichting de helft van de aandelen toebehoorden aan eerste eiser en de andere helft aan tweede eiseres, behoudens twee aandelen die toegekend werden aan de heer Jordens, fiscaal raadgever van eisers;
- dat twee afzonderlijke huurovereenkomsten werden opgesteld tussen de N.V. Vedeco als eigenaar - verhuurder en eisers als huurders, waarbij enerzijds het privé - gedeelte van de woning vanaf 1 maart 1989 werd verhuurd aan een maandelijkse huurprijs van 10.000 Fr. en anderzijds het praktijkgedeelte vanaf 1 maart 1989 werd verhuurd aan een maandelijkse huurprijs van 50.000 Fr.; dat bovendien tussen de N.V. Vedeco en dokter Hermans een huurovereenkomst werd afgesloten waarin de huurprijs werd bepaald op 10.000 Fr. per maand;

Overwegende dat volgens het bericht van wijziging van aangifte bij nazicht diende vastgesteld te worden dat de verhouding tussen de vertrekken die beroepsmatig werden gebruikt en de privé - vertrekken volgens de oppervlakte 60% bedroeg voor het privé - gedeelte en 40% voor het beroepsmatig gebruikt gedeelte; dat de beroepsmatig gebruikte vertrekken bovendien gebruikt werden door zowel eerste eiser als Dr. Hermans, zodat ten aanzien van de globale woning de door eerste eiser gebruikte ruimte werd bepaald op 22% en de door Dr. Hermans gebruikte ruimte op 18%; dat door eerste eiser 50.000 Fr. huur per maand diende betaald te worden, terwijl door Dr. Hermans 10.000 Fr. per maand betaald werd;

- dat de administratie de huur derhalve slechts aanvaardde in de verhouding: totale huur 720.000 Fr. x 22/82 (oppervlaktepercentage van de door eerste eiser beroepsmatig gebruikte vertrekken/percentage van de totale oppervlakte van de door eisers gebruikte vertrekken) = 193.170 Fr. in plaats van de aangegeven 600.000 Fr.;

Overwegende dat eisers ten onrechte voorhouden dat enkel indien het geveinsd karakter van de huurovereenkomsten zou bewezen zijn, de administratie een gedeelte van de door eisers in mindering van de beroepsinkomsten gebrachte beroepsuitgaven mag verwerpen;

- dat de erkenning van de juridische geldigheid van een huurovereenkomst niet belet dat door de administratie kan worden vastgesteld dat de contractuele omdeling van de huurlasten niet beantwoordt aan de waarde van de respectieve delen van het gebouw;
- dat het bedrag van de bedrijfslasten niet verantwoord wordt door de loutere verwijzing naar het beding in de huurovereenkomst dat de huurprijs bepaalt voor enerzijds het beroepsgedeelte en anderzijds het privé- gedeelte;
- dat dergelijk beding van een overeenkomst dat enkel tot doel heeft de aan de schuldeiser te betalen bedragen te kwalificeren volgens de fiscale categorieën die de schuldenaar aanbelangen, geen verantwoording is van de echtheid en het bedrag van de bedrijfsuitgaven of -lasten die de belastingplichtige tijdens het belastbaar tijdperk heeft gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden;

Overwegende dat te dezen de door de administratie gemaakte berekening van de beroepsmatige huuruitgaven gesteund is op een aantal objectieve elementen en vaststellingen (totale huurprijs, oppervlakte van de door eiser beroepsmatig gebruikte ruimten, totale oppervlakte van de door eisers gebruikte ruimten, oppervlakte van de door dokter Hermans gebruikte ruimten,...), waarvan de juistheid in se door eisers nooit werd betwist; dat de aanwezigheid van dokter Hermans als huurder en gebruiker van een gedeelte van de ruimte, in tegenstelling tot wat eisers voorhouden, wel degelijk relevant is vermits hieruit het overdreven karakter van de door eisers aangegeven beroepshuur blijkt: voor een oppervlakte die slechts iets kleiner is dan deze gebruikt door eerste eiser en met gemeenschappelijk gebruik van wachtzaal, labo en hall, betaalt dokter Hermans slechts 10.000 Fr. per maand, hetzij 5 maal minder dan eerste eiser, terwijl helemaal niet is aangetoond dat dit beduidende verschil alleen door de beroepsbehoeften wordt verantwoord;

Overwegende dat eisers ten onrechte voorhouden dat er een stilzwijgend akkoord zou bestaan omtrent het bedrag van de beroepsmatige huur;

- dat uit het dossier blijkt dat de akkoordverklaringen waarnaar eisers verwijzen voor de aanslagjaren 1990 tot en met 1992 enkel een globale belastbare grondslag betreffen, doch daaruit geen akkoord van de administratie met alle en elk van de posten van de beroepsuitgaven kan afgeleid worden;

Overwegende dat eisers ook ten onrechte verwijzen naar een akkoord dat na een controle over de betwiste aanslagjaren zou tot stand gekomen zijn;

- dat dit akkoord weerom de globale belastbare grondslag betreft, doch hieruit noch een uitdrukkelijk noch een stilzwijgend akkoord kan worden afgeleid omtrent de huuruitgaven;
- dat de administratie in het bericht van wijziging van aangifte trouwens is teruggekomen op dit akkoord omdat was gebleken dat bij het sluiten van het akkoord een vergissing was begaan door het volledig aanvaarden van de aangegeven huuruitgaven als beroepskosten, terwijl volgens de gedane vaststellingen de huurovereenkomst niet beantwoordt aan de realiteit;

Overwegende dat er met betrekking tot de aangegeven beroepshuur nooit een akkoord tot stand is gekomen tussen de administratie en eisers;

- dat er dan ook geen sprake is van een schending van de beginselen van behoorlijk bestuur of van het rechtszekerheidsbeginsel;

Overwegende dat de voorziening ongegrond is en de bestreden beslissing dient behouden te blijven;

- dat eisers overeenkomstig artikel 392 W.I.B. '92 dienen veroordeeld te worden tot de kosten, zoals hierna begroot;

OM DEZE REDENEN,

HET HOF, recht doende op tegenspraak,

Gelet op artikel 24bis van de wet van 15 juni 1935;

Gehoord in openbare terechtzitting het verslag van raadsheer D. Wouters;

Verklaart de voorziening ontvankelijk doch ongegrond;

Bevestigt de bestreden beslissing;

Veroordeelt eisers tot de kosten, begroot aan de zijde van verweerder op nihil.