Circulaire nr. AOIF 29/2003 (E.T.105.428) dd. 06.11.2003

Date :
06-11-2003
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
6 pages
Section :
Régulation
Type :
Circular letters
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

UITBREIDING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP,AANSCHRIJVING NR. 3/1973 (bijwerking 2002),INVOER,VERLEGGING VAN DE BETALING,ALS BTW VOORUIT TE BETALEN BEDRAG

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Circulaire nr. AOIF 29/2003 (E.T.105.428) dd. 06.11.2003
Circulaire nr. AOIF 29/2003 (E.T.105.428) dd. 06.11.2003
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Circular letters
Title : Circulaire nr. AOIF 29/2003 (E.T.105.428) dd. 06.11.2003
Tax year : 2005
Document date : 06/11/2003
Keywords : UITBREIDING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP / AANSCHRIJVING NR. 3/1973 (bijwerking 2002) / INVOER / VERLEGGING VAN DE BETALING / ALS BTW VOORUIT TE BETALEN BEDRAG
Document language : NL
Name : 29/2003
Version : 1
Previous document   Next document   Show list of documents

CIRC 29/2003

Circulaire nr. AOIF 29/2003 (E.T.105.428) dd. 06.11.2003


UITBREIDING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAP
   AANSCHRIJVING NR. 3/1973 (bijwerking 2002)

INVOER

VERLEGGING VAN DE BETALING

ALS BTW VOORUIT TE BETALEN BEDRAG


    Bijzondere maatregelen voor de toepassing van de verlegging van de heffing bij invoer, genomen naar aanleiding van de uitbreiding van de Europese Gemeenschap per 1 mei 2004.

ADDENDUM
aan de aanschrijving nr. 3 van 11 januari 1973 (bijwerking 2002)

Aan alle ambtenaren van de sector BTW

DOEL VAN DE CIRCULAIRE

    1. De aanschrijving nr. 3 van 11 januari 1973, bijgewerkt bij de circulaire AOIF nr. 22/2002 van 21 augustus 2002, voert een stelsel in waarbij de betaling van de BTW die is verschuldigd wegens de invoer van goederen in België, wordt verlegd naar de periodieke BTW-aangifte van de invoerder, zodat die belasting niet meer aan de douane moet worden voldaan.

    2. Met invoer van een goed wordt bedoeld het binnenkomen in het BTW-gebied van de Europese Gemeenschap van een goed uit een derde land of een derdelands gebied. Onder "derde land" of "derdelands gebied" wordt verstaan, de Staten die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap alsmede bepaalde territoria die alhoewel ze deel uitmaken van een Lid-Staat van die Gemeenschap, toch uitgesloten zijn van de werkingssfeer van de BTW.

    3. Ingevolge de toetredingsonderhandelingen gevoerd tussen de Commissie van de Europese Gemeenschap en diverse kandidaat-lidstaten, zullen per 1 mei 2004 volgende tien landen (hierna nieuwe Lid-Staten genaamd) tot die Gemeenschap toetreden :

    - Cyprus [ Met inbegrip van Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, maar met uitsluiting van de zones van de Republiek Cyprus waarover de regering van die republiek niet feitelijk het gezag uitoefent.];

    - Estland;

    - Hongarije;

    - Letland;

    - Litouwen;

    - Malta;

    - Polen;

    - Slovenië;

    - Slowakije;

    - de Tsjechische Republiek.

    Het binnenbrengen in België van goederen afkomstig uit die landen, wordt vanaf die datum dan ook niet meer als een invoer maar als een intracommunautaire handeling aangemerkt.

    4. Deze circulaire bepaalt de bijzondere regels die ingevolge de uitbreiding van de Europese Gemeenschap in acht moeten worden genomen voor het stelsel van de verlegging van de heffing bij invoer.

    Zij vult de aanschrijving nr. 3 van 11 januari 1973 (bijwerking 2002), hierna aanschrijving 3/1973 genaamd, ter zake aan.

HERZIENING VAN DE VOORUITBETAALDE BELASTING

    5. Bij de herziening van de vooruitbetaling bedoeld in de nrs. 25 tot 29 van de aanschrijving 3/1973, die respectievelijk in de jaren 2004 en 2005 moet worden verricht, gelden volgende regels.

In het jaar 2004 te verrichten herziening

    6. Meerdere gevallen kunnen zich voordoen naargelang de vergunninghouder in 2003 al dan niet invoeren heeft verricht uit de nieuwe Lid-Staten.

    a) De vergunninghouder heeft in 2003 zowel invoeren uit de nieuwe Lid-Staten als uit andere derde landen verricht

    7. Gelet op het feit dat het binnenbrengen in de Gemeenschap van goederen uit de nieuwe Lid-Staten nog slechts gedurende de eerste vier maanden van 2004 als een invoer wordt aangemerkt waarvoor in het kader van de verleggingsregeling een vooruitbetaling moet worden verricht, mag de vergunninghouder die in 2003 zowel invoeren uit nieuwe Lid-Staten als uit andere derde landen heeft verricht, een bijzondere berekeningswijze toepassen bij de herziening van de vooruitbetaling die uiterlijk op 20 april 2004 dient te geschieden.

    In afwijking van het nr. 26, eerste lid, van de aanschrijving 3/1973, moet die herziening alsdan niet gebeuren op basis van het totale bedrag van de BTW die in 2003 wegens invoer was verschuldigd, maar mag ze worden verricht op basis van een lagere maatstaf, met name op één derde deel van de BTW die in 2003 was verschuldigd wegens invoeren uit de nieuwe Lid-Staten, wat de vooruitbetaling vertegenwoordigt voor vier maanden invoer in 2004, en op het totale bedrag van de BTW die in 2003 was verschuldigd voor invoeren uit andere derde landen.

    8. De vergunninghouder die de in vorig lid vermelde bijzondere berekeningswijze wenst toe te passen, moet een uitsplitsing maken van de invoeren die hij in 2003 heeft verricht. Hij dient daartoe een berekeningsblad in tweevoud op te stellen conform de bijlage I bij onderhavig addendum die daartoe kan gebruikt worden. De twee exemplaren van dat document moeten worden gehecht aan de exemplaren van de kennisgeving van de herziening die hij overeenkomstig het nr. 27, tweede lid, van de aanschrijving 3/1973 in duplo moet toesturen aan het BTW-controlekantoor waaronder hij ressorteert.

    Het staat de vergunninghouder vrij voornoemd berekeningsblad niet op te stellen en mee te sturen. In dat geval dient hij bij de herziening voor het jaar 2004 de normale regels te volgen, en moet hij voor de berekening van de vooruit te betalen BTW derhalve rekening houden met het totale bedrag van de BTW die in 2003 was verschuldigd wegens invoer.

    b) De vergunninghouder heeft in 2003 uitsluitend invoeren verricht uit andere landen dan de nieuwe Lid-Staten

    9. Voor de belastingplichtige die in het jaar 2003 uitsluitend invoeren heeft verricht uit andere landen dan de nieuwe Lid-Staten, wijzigt er niets. Hij moet het bepaalde in de nrs. 25 tot 28 van de aanschrijving 3/1973 onverkort toepassen voor de herziening van de vooruitbetaling die uiterlijk op 20 april 2004 moet worden verricht. Voor de berekening van die herziening dient hij dus rekening te houden met het totale bedrag van de BTW die in 2003 wegens invoer was verschuldigd.

    Hij moet het berekeningsblad bedoeld in het nr. 8 hiervoor niet opstellen.

    c) De vergunninghouder heeft in 2003 uitsluitend invoeren uit de nieuwe Lid-Staten verricht

    10. De belastingplichtige die in 2003 uitsluitend invoeren uit de nieuwe Lid-Staten heeft verricht, wordt geacht ambtshalve aan de verleggingsregeling te verzaken per 1 mei 2004, voor zover hij dit niet reeds vóór die datum zelf heeft gedaan met inachtneming van de vormvoorwaarde waarin het nr. 16 van de aanschrijving 3/1973 voorziet. De omstandigheid dat de betrokkene eventueel invoeren heeft verricht uit andere landen dan de nieuwe Lid-Staten in de loop van het eerste trimester van het jaar 2004, doet geen afbreuk aan het ambtshalve verval van de vergunning (z. ook nr. 12 hierna).

    Hij kan alsdan teruggaaf bekomen van het totaal bedrag van de vooruitbetaalde belasting op de wijze uiteengezet in de nrs. 31 tot 33 van aanschrijving 3/1973. Bovenaan het document dat overeenkomstig nr. 32 van die aanschrijving moet worden opgesteld om het recht op teruggaaf te staven, dient volgende melding te worden aangebracht "ambtshalve verval - addendum van 6 november 2003".

    11. In geval van ambtshalve verval van de vergunning per 1 mei 2004, dient de betrokkene de herziening van de vooruitbetaalde belasting voor het jaar 2004, die overeenkomstig het nr. 25 van voornoemde aanschrijving uiterlijk op 20 april van dat jaar dient te geschieden, niet meer te verrichten.

    12. Wanneer de betrokken belastingplichtige de regeling na 30 april 2004 verder wil toepassen omdat hij na die datum voornemens is invoeren uit derde landen te verrichten, moet hij een nieuwe aanvraag tot het bekomen van de vergunning indienen. Die aanvraag moet zijn gebaseerd op de invoeren die hij volgens zijn vooruitzichten zal doen tijdens de volgende twaalf kalendermaanden (z. ook nr. 21 hierna). Bovendien moet hij het bedrag van de vooruit te betalen belasting storten dat in het kader van zijn aanvraag is verschuldigd.

    Het bedrag dat de betrokkene heeft vooruitbetaald voor de in 2003 verrichte invoeren zal daarbij, voor zover hij ervan nog geen teruggaaf heeft bekomen, worden toegerekend op het bedrag van de vooruit te betalen belasting dat moet worden gestort voor het bekomen van de nieuwe vergunning om de verlegging van de heffing toe te passen.

In het jaar 2005 te verrichten herziening

    13. Overeenkomstig het nr. 26 van de aanschrijving 3/1973 moet bij de jaarlijkse herziening van het bedrag dat als BTW werd vooruitbetaald, in de regel rekening worden gehouden met alle invoeren die de vergunninghouder het verlopen kalenderjaar heeft verricht. In afwijking van dat principe moet bij de herziening van de vooruitbetaling die uiterlijk op 20 april 2005 dient te worden verricht, geen rekening worden gehouden met de invoeren uit de nieuwe Lid-Staten die hebben plaatsgevonden in de periode van 1 januari 2004 tot 30 april 2004.

AANVRAGEN TOT HET BEKOMEN VAN DE VERGUNNING

Algemeen

    14. De vergunning om de verleggingsregeling bij invoer toe te passen zal in de regel niet meer worden verleend aan belastingplichtigen die na 31 december 2003 uitsluitend invoeren verrichten uit de nieuwe Lid-Staten.

    Vanaf 1 januari 2004 kan de vergunning dan ook nog enkel worden aangevraagd door belastingplichtigen die:

    - uitsluitend invoeren zullen verrichten uit derde landen andere dan de nieuwe Lid-Staten;

    of

    - zowel invoeren uit de nieuwe Lid-Staten als uit andere derde landen zullen verrichten.

Voor het verkrijgen van de vergunning vooruit te betalen bedrag

    15. Overeenkomstig het nr. 20 van de aanschrijving 3/1973 moet het bedrag van de vooruitbetaling bij de aanvraag om vergunning door de aanvrager zelf worden berekend. De regels die daarbij in acht moeten worden genomen verschillen naargelang het tijdstip waarop die vergunning wordt aangevraagd.

    a) Aanvragen ingediend in de periode van 1 januari 2004 tot 30 april 2004

    16. Voor de aanvragen die worden ingediend in de periode van 1 januari 2004 tot 30 april 2004, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de aanvragen die gebaseerd zijn op de effectieve invoeren verricht gedurende de vier kalenderkwartalen die de aanvraag voorafgaan (situatie bedoeld in het nr. 20, eerste, lid, van de aanschrijving 3/1973) en deze die gebaseerd zijn op vooruitzichten voor de twaalf kalendermaanden volgend op de datum van de aanvraag (situatie bedoeld in het nr. 20, tweede lid, van de aanschrijving 3/1973).

    - Aanvraag gebaseerd op effectieve invoeren

    17. Wanneer de aanvraag om vergunning is gebaseerd op de invoeren die de aanvrager effectief heeft verricht gedurende de vier kalenderkwartalen die de aanvraag voorafgaan, moet de aanvrager het bedrag van de vooruitbetaling in principe bepalen volgens de regels uiteengezet in het nr. 20, eerste lid, van de aanschrijving 3/1973, d.w.z. op grond van het totaalbedrag van de BTW die hij in voornoemde referentieperiode was verschuldigd wegens invoer.

    18. Desgewenst mag de aanvrager die in voornoemde referentieperiode zowel invoeren uit nieuwe Lid-Staten als uit andere derde landen heeft verricht, evenwel dezelfde berekeningswijze toepassen als uiteengezet in het nr. 7 hiervoor voor het bepalen van het bedrag dat als vooruitbetaling moet worden gestort voor het verkrijgen van de vergunning.

    19. De aanvrager die deze bijzondere berekeningswijze wenst toe te passen moet een uitsplitsing maken van de invoeren die hij heeft verricht gedurende de vier kalenderkwartalen die zijn aanvraag voorafgaan en dient daartoe een berekeningsblad in tweevoud op te stellen conform de bijlage II bij dit addendum die daartoe kan gebruikt worden. De twee exemplaren van dat document moeten worden gehecht aan de exemplaren van de aanvraag tot het bekomen van de vergunning die hij overeenkomstig het nr. 10 van de aanschrijving 3/1973 aan de centrale diensten van de Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit moet toesturen.

    Wanneer de aanvrager er de voorkeur aan geeft het desbetreffende berekeningsblad niet op te stellen en mee te sturen, moet het bedrag van de te storten vooruitbetaling volgens de normale regels worden bepaald. Alsdan is dat bedrag gelijk aan één vierentwintigste van het totaalbedrag van de BTW die verschuldigd was over de invoeren die hij heeft verricht gedurende de vier kalenderkwartalen die zijn aanvraag voorafgaan.

    - Aanvraag gebaseerd op vooruitzichten

    20. Wanneer de aanvraag om vergunning is gebaseerd op vooruitzichten voor de twaalf kalendermaanden die volgen op de datum van aanvraag, moet het bedrag van de vooruitbetaling volgens de normale regels worden bepaald. Dit houdt in dat de aanvrager, in voorkomend geval, zowel rekening moet houden met het totaalbedrag van de BTW dat volgens die vooruitzichten verschuldigd zal zijn wegens invoeren uit de nieuwe Lid-Staten, als met het totaalbedrag van de BTW dat volgens die raming zal verschuldigd zijn wegens invoeren uit andere derde landen.

    b) Aanvragen ingediend vanaf 1 mei 2004

    21. De aanvragen om vergunning die worden ingediend vanaf 1 mei 2004 dienen, in afwijking van het nr. 20 van de aanschrijving 3/1973, uitsluitend de bedragen te vermelden van de invoeren uit andere derde landen dan de nieuwe Lid-Staten.

 

Namens de Minister:
Voor de Administrateur-generaal van de
de Belastingen en de Invordering,
De Auditeur-generaal van financiën,

F. HAMELS

 

Bijlage I

BEREKENINGSBLAD VOOR DE HERZIENING 2004

In tweevoud toe te sturen aan het BTW-controlekantoor samen met het document bedoeld in bijlage II van de aanschrijving nr. 3/1973 (bijwerking 2002)

Betreft
: vergunning ET14000/……….van………………..

De ondergetekende

Naam
Adres
BTW-identificatienummer

brengt U ter kennis dat hij in het jaar 2003 zowel goederen uit de nieuwe Lid-Staten als uit andere derde landen heeft ingevoerd, en dat hij de bijzondere berekeningswijze bedoeld in het nr. 7 van het addendum aan de aanschrijving nr. 3/1973 (bijwerking 2002) wenst toe te passen.

Uitsplitsing van de BTW verschuldigd over de in 2003 gedane invoeren
Totaalbedrag van de in 2003 wegens
invoer verschuldigde BTW
 

A
 

 

Deel van het totaalbedrag dat betrekking
heeft op invoeren uit de nieuwe Lid-Staten
 

B
 

 

Deel van het totaalbedrag dat betrekking
heeft op invoeren uit andere derde landen
 

C
 

Berekening van de in 2004 vooruit te betalen belasting
Voor de herziening in aanmerking te nemen
BTW op invoeren uit de nieuwe Lid-Staten
B x 1/3 =  

D
 

 

Totaalbedrag van de voor de herziening in
aanmerking te nemen BTW
D + C  

E
 

 

In 2004 vooruit te betalen belasting E x 1/24 (1)  

F
 

Te ………………………….,……………………………..

(Handtekening, naam en hoedanigheid)

________________________
(1) Wanneer de invoeractiviteit slechts in de loop van het jaar 2003 is gestart, mag die berekening niet worden verricht op basis van één vierentwintigste, maar dient het in vak E vermelde bedrag te worden gedeeld door het dubbel van het aantal maanden van 2003 te rekenen vanaf de maand waarin de eerste invoer heeft plaatsgevonden (z. nr. 26 van de aanschrijving nr. 3/1973 - bijwerking 2002).

 

Bijlage II

BEREKENINGSBLAD M.B.T. DE AANVRAAG OM VERGUNNING

In tweevoud toe te sturen aan de centrale diensten van de AOIF samen met de aanvraag om vergunning bedoeld in bijlage I van de aanschrijving nr. 3/1973 (bijwerking 2002)

De ondergetekende

Naam
Adres
BTW-identificatienummer

brengt U ter kennis dat hij tijdens de vier voorbije kalenderkwartalen zowel goederen uit de nieuwe Lid-Staten als uit andere derde landen heeft ingevoerd, en dat hij de bijzondere berekeningswijze bedoeld in het nr. 18 van het addendum aan de aanschrijving nr. 3/1973 (bijwerking 2002) wenst toe te passen.

Uitsplitsing van de BTW verschuldigd tijdens de vier voorbije kalenderkwartalen
Totaalbedrag van de tijdens de vier voorbije
kalenderkwartalen wegens invoer verschuldigde BTW
 

A
 

 

Deel van het totaalbedrag dat betrekking
heeft op invoeren uit de nieuwe Lid-Staten
 

B
 

 

Deel van het totaalbedrag dat betrekking
heeft op invoeren uit andere derde landen
 

C
 

Berekening van de vooruit te betalen som
Voor de vooruitbetaling in aanmerking te nemen
BTW op invoeren uit de nieuwe Lid-Staten
B x 1/3 =  

D
 

 

Totaalbedrag van de voor de vooruitbetaling in
aanmerking te nemen BTW
D + C  

E
 

 

Vooruit te betalen som E x 1/24  

F
 

Te ………………………….,……………………………..

    (Handtekening, naam en hoedanigheid)