Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt dd. 14.06.2006
- Section :
- Régulation
- Type :
- Belgian justice
- Sous-domaine :
- Fiscal Discipline
Résumé :
Veroordelingsrecht,Voorwaardelijke veroordeling
Texte original :
Ajoutez le document à un dossier
()
pour commencer à l'annoter.
Fisconet
plus Version 5.9.23
Service Public Federal Finances |
|||||||
Home >
Advanced search >
Search results > Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt dd. 14.06.2006
Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt dd. 14.06.2006
Document
Search in text:
Properties
Document type : Belgian justice Title : Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt dd. 14.06.2006 Tax year : 0 Document date : 14/06/2006 Keywords : Veroordelingsrecht / Voorwaardelijke veroordeling Document language : NL Modification date : 17/11/2006 11:32:14 Name : H1 06/2 Version : 1
ARREST H1 06/2 Vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Hasselt dd. 14.06.2006 Veroordelingsrecht - Voorwaardelijke veroordeling 97.632 Op het vonnis waarbij wordt bepaald dat de veroordeling slechts uitwerking zal krijgen vanaf en wanneer zal blijken uit de gerechtelijke expertise dat nog gelden verschuldigd zijn, is het veroordelingsrecht verschuldigd. DE BURGERLIJKE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG, ZITTING HOUDENDE TE HASSELT, ELFDE KAMER, HEEFT HET VOLGENDE VONNIS UITGESPROKEN Rep. 5357 Gr. nr 1429 IN ZAKE A.R. nr. 02.1349.A L. S., handelsingenieur, geboren te N. op …, wonende te H. L. K., zelfstandige, geboren te H. op …, wonende te H. Eisers, vertegenwoordigd door Mr. S. loco Mr. P., advocaat te N. tegen : ADMINISTRATIE VAN DE BTW, REGISTRATIE EN DOMEINEN, in de persoon van de ontvanger domeinen en penale boeten, Repenstraat 12 te 3700 Tongeren. DE BELGISCHE STAAT, FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIËN, Kabinet van de Minister van Financiën, 1000 Brussel, Wetstraat 12. Verweerder, vertegenwoordigd door Mr. D. loco Mr. R., advocaat te T. VOLGT HET VONNIS : Gelet op :
Huidige eisers waren eertijds verweerders in een geding voor de rechtbank van koophandel te Tongeren onder A.R.A/97/3630. Deze rechtbank heeft hen (samen met een medeverweerster) met vonnis van 15 januari 1998 hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een hoofdsom, intrest en kosten (stuk 1 eisers, dat tegelijk stuk B1 van verweerder vormt). De ontvanger der registratie heeft hen, in toepassing van art. 142 Wetboek Registratierechten (hierna : W.Reg.) met hier niet zelf voorliggende brief van 19 maart 1998, op zicht van het vonnis registratierecht aangerekend op het bedrag der veroordeling. Zij voldeden het gevorderde bedrag niet, zodat een hier niet zelf voorliggende aangetekende rappel werd verstuurd op 3 september 1998. Genoemde ontvanger heeft dan op 28 juni 1999 dwangbevel uitgevaardigd dat op 26 juli 1999 uitvoerbaar werd verklaard en dat met exploot van 13 augustus 1999 aan elk van huidig eisers werd betekend. Het dwangbevel stelt een fiscale vordering voor de rechten, een administratieve boete, wettelijke intrest met ingang van de betekening, en vervolgingskosten. Eisers hebben laten dagvaarden in betwisting van de fiscale vordering, zulks evenwel voor de vrederechter. Beide partijen hebben geconcludeerd voor de vrederechter, en deze heeft op hun aangeven de zaak verzonden naar deze rechtbank uit oorzaak van haar materiële bevoegdheid. Toelaatbaarheid De toelaatbaarheid van de rechtsvordering staat niet in betwisting, ook niet zo nodig ambtshalve aan te voeren. Ten gronde Eisers doen gelden dat het vonnis van de rechtbank van koophandel uitdrukkelijk bepaalt dat hun veroordeling "slechts uitwerking zal krijgen vanaf en wanneer zal blijken uit de gerechtelijke expertise tussen derde verweerster enerzijds en eerste en tweede verweerders anderzijds, dat eerste en tweede verweerders aan derde verweerster alsnog gelden verschuldigd zijn uit hoofde van pleisterwerken door aanlegster uitgevoerd, dit in toepassing van art. 1798 B.W.". Zij duiden dit als een opschortende voorwaarde onder art. 16 W.Reg., nog niet vervuld. Verweerder stelt dat dit laatste wetsartikel geen uitstaans heeft met het te dezen toepasselijke veroordelingsrecht van art. 142 W.Reg. Art. 142 W.Reg. is hierover zeer duidelijk, en het bepaalt met zoveel woorden uitdrukkelijk dat zelfs voorwaardelijke veroordelingen worden onderworpen aan het veroordelingsrecht. De vordering van eisers in betwisting van de in het dwangbevel verwoorde fiscale vordering heeft dan ook een roekeloos tintje. Nog ten overvloede blijken eisers vergoeding te vorderen voor betaling van rolrecht, hoewel in fiscale zaken geen rolrecht verschuldigd is. Hun pertinent onterechte dagvaarding voor de vrederechter, met het aldaar voldane rolrecht, kan alvast geen vergoedingsrecht in die zin scheppen. De voorschriften van de artikelen 2 30 tot 37 van de wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken werden nageleefd. OM DEZE REDENEN : De rechtbank, rechtdoende op tegenspraak : Verklaart de vordering toelaatbaar, maar ongegrond, Veroordeelt eisers ondeelbaar tot de kosten, deze aan beide zijden begroot in de respectieve conclusies, en door de rechtbank in hoofde van verweerder vereffend op 178,48 euro bij wijze van rechtsplegingvergoeding. Op het ogenblik van de uitspraak van huidig vonnis, waarover de heer L. B., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen en Hasselt, mede beraadslaagd heeft overeenkomstig artikel 778 Ger.W., wordt deze magistraat wettig verhinderd zijnde, vervangen door de heer J. J. rechter in deze rechtbank, hiertoe aangewezen overeenkomstig artikel 779 Ger.W., bij beschikking van de Heer Voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt. Aldus gedaan en uitgesproken in openbare zitting van de elfde kamer op het gerechtshof te Hasselt op 14.06.2006 alwaar aanwezig waren : De heer J.M. J., rechter, waarnemend voorzitter, Mevrouw M. C., rechter, Mevrouw C. V., rechter, en, De heer Ph. N., griffier. |
|||||||