Voorafgaande beslissing nr. 2011.387 dd. 08.11.2011

Date :
08-11-2011
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
5 pages
Section :
Régulation
Type :
Prior agreements L 24.12.2002
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

inkomstenbelasting - holdingvennootschap - oprichting van vennootschappen - interne meerwaarde - meerwaarde op aandelen - divers inkomen - normaal beheer privé-vermogen - inbreng van aandele

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Voorafgaande beslissing nr. 2011.387 dd. 08.11.2011
Voorafgaande beslissing nr. 2011.387 dd. 08.11.2011
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Prior agreements L 24.12.2002
Title : Voorafgaande beslissing nr. 2011.387 dd. 08.11.2011
Document date : 08/11/2011
Publication date : 27/06/2012
Keywords : inkomstenbelasting / holdingvennootschap / oprichting van vennootschappen / interne meerwaarde / meerwaarde op aandelen / divers inkomen / normaal beheer van het privé-vermogen / inbreng van aandelen
Document language : NL
Name : Voorafgaande beslissing nr. 2011.387 dd. 08.11.2011
Version : 1

Voorafgaande beslissing nr. 2011.387 dd. 08.11.2011

 

Interne meerwaarde

Meerwaarde op aandelen

Divers inkomen

Normaal beheer privé-vermogen

Inbreng van aandelen

 

Samenvatting

 

De geplande inbreng door A, B en C van hun aandelen van de BVBA X in een nog door elk van hen nieuw op te richten holdingvennootschap kan, gelet op de in de beslissing opgenomen overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen als bedoeld in art. 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

I.        Voorwerp van de aanvraag

 

1.              De aanvraag strekt ertoe te vernemen of de geplande inbreng door mevrouw A, de heer B en de heer C van hun aandelen van de BVBA X in een nog door elk van hen op te richten persoonlijke holdingvennootschap, kwalificeert als een verrichting van normaal beheer van privé-vermogen en niet belastbaar is door toepassing van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92), noch door toepassing van artikel 90, 1°, WIB 92.

 

II.      Omschrijving van de verrichting

 

II.A.   Identiteit van de aanvragers en van de betrokken vennootschap en de omschrijving van haar activiteiten

 

2.              De aanvraag wordt ingediend in naam van mevrouw A, de heer B en de heer C.

 

3.              De aanvragers zijn voornemens elk een persoonlijke holding op te richten waarin zij respectievelijk hun aandelen van de BVBA X wensen in te brengen.

 

4.              De BVBA X maakt deel uit van een groep met meerdere operationele vennootschappen.

 

5.              De aandelen van de groep zijn in handen van twee familietakken, enerzijds familietak E en anderzijds familietak F, waartoe de aanvragers behoren. De familietak F participeert via de BVBA X in de NV Y, de hoofdvennootschap van de groep.

 

6.              De familietak E bezit een meerderheidsparticipatie in de NV Y en is voornemens deze participaties te centraliseren in een centrale nog op te richten holdingvennootschap (deze geplande verrichting maakte reeds het voorwerp uit van een rulingaanvraag met gunstig gevolg).

 

7.              De familietak F heeft een minderheidsparticipatie in de NV Y. Een deel van deze aandelen werd lange tijd geleden gecentraliseerd binnen BVBA X. Korte tijd geleden hebben mevrouw A, de heer B en de heer C bij een inbrengverrichting de resterende aandelen in de NV Y gecentraliseerd in de bestaande BVBA X, de hoofdvennootschap van de familietak F, teneinde hun belangen als minderheidsaandeelhouder te centraliseren (deze verrichting is niet begrepen in de huidige aanvraag om voorafgaande beslissing).

 

8.              De BVBA X werd reeds lange tijd geleden opgericht. De aandelen van deze vennootschap zijn verdeeld over mevrouw A, de heer B, de heer C en mevrouw D, moeder van de aanvragers. Mevrouw D bezit een beperkt aantal aandelen in volle eigendom en een aantal aandelen in vruchtgebruik. De aandelen van mevrouw D zijn niet begrepen in de rulingaanvraag. Na haar overlijden zal het vruchtgebruik aanwassen bij de blote eigendom.

 

9.              De aanvragers hebben hun aandelen door de jaren heen verkregen door schenking, uit de nalatenschap van hun vader en door in te tekenen op kapitaalverhogingen.

 

10.          Sinds de oprichting van de BVBA X werden geen kapitaalverminderingen doorgevoerd en heeft de vennootschap nooit haar eigen aandelen verkregen.

 

          Dividenduitkeringen door de betrokken vennootschap

 

11.          De BVBA X heeft de laatste jaren aanzienlijke dividenden uitgekeerd.

 

II.B.   Beschrijving van de voorgenomen verrichting

 

12.          Mevrouw A, de heer B en de heer C wensen hun aandelen van de BVBA X in te brengen in drie nieuw op te richten Belgische vennootschappen. Elke aanvrager is voornemens een nieuwe Belgische vennootschap op te richten waarin hij of zij zijn/haar minderheidsparticipatie tegen een marktconforme waarde zal inbrengen.

 

13.          De aanvragers gaan de volgende engagementen aan gedurende een periode van 3 jaar te rekenen vanaf de inbreng :

 

13.1      er zal geen kapitaalvermindering door de nieuwe holdingvennootschappen worden doorgevoerd;

 

13.2      er zal geen kapitaalvermindering door de BVBA X worden doorgevoerd, tenzij die middelen door de nieuwe holdingvennootschappen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen, zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders-natuurlijke personen;

 

13.3      de eventuele dividenduitkeringen door de BVBA X zullen niet wijzigen tegenover vroeger (d.w.z. vóór de inbreng in de nieuwe holdingvennootschappen). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd, indien wordt aangetoond dat deze dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of ter financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen ook worden gebruikt voor de betaling van aandeelhouders die wensen uit te treden voor zover de dividenduitkeringen worden gebruikt voor de terugbetaling van een lening of de aflossing van een rekening-courant die werd aangegaan voor de uitkoop van sommige aandeelhouders. De terugbetaling van de lening of de aflossing van de rekening-courant moet echter wel over een voldoende lange periode (minimum 5 jaar) worden gespreid;

 

13.4      de door de BVBA X aan de nieuwe holdingvennootschappen te betalen managementfees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enz. zullen niet meer bedragen dan de vroegere betaalde bedragen, tenzij in geval dat hiertegenover daadwerkelijke prestaties staan (bijvoorbeeld boekhouding, personeel) die vroeger op het niveau van de holding werden verricht en na de inbreng in de nieuwe holdingvennootschappen door de nieuwe holdingvennootschappen zouden worden uitgevoerd (eventueel na overdracht van de betrokken uitvoerende personen). In voorkomend geval, zal een dergelijke vergoeding marktconform worden bepaald;

 

13.5      indien gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng van de aandelen in de persoonlijke holdingvennootschappen kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen nodig zijn voor nieuwe  investeringen door (één van) de persoonlijke holdingvennootschappen, zullen de kapitaalverminderingen en/of hogere dividenduitkeringen beperkt worden tot het bedrag van de "duurste" investering die door één van de persoonlijke holdingvennootschappen zal worden gedaan. Iedere persoonlijke holdingvennootschap zal in principe een bedrag ter beschikking krijgen dat overeenstemt met de "duurste" investering die één van de persoonlijke holdingvennootschappen zal verrichten. Indien deze sommen niet (volledig) aangewend worden voor nieuwe investeringen door één van de persoonlijke holdingvennootschappen, zullen ze drie jaar geblokkeerd blijven bij de respectievelijke persoonlijke holdingvennootschap. Ze zullen in geen geval binnen de periode van drie jaar doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen.

 

14.          Naar aanleiding van de inbreng zal een revisoraal verslag worden opgesteld. De inbrengwaarde zal niet afwijkend zijn van de waarde zoals door de bedrijfsrevisor bepaald. Er zal dezelfde waardering worden gehanteerd als deze die gebruikt werd naar aanleiding van de inbreng die korte tijd geleden plaats vond van de aandelen van de NV Y in de BVBA X.

 

III.         M otivering van de verrichting door de aanvragers

         

15.          De aanvraag strekt ertoe te weten of onder de beschreven omstandigheden de inbreng in natura door de aanvragers van de hun aandelen in volle eigendom en hun aandelen in blote eigendom van de BVBA X aan een door de aanvragers op te richten nieuwe holdingvennootschap onder de uitzondering valt van artikel 90, 1°, in fine, WIB 92; met name of deze verrichting in hoofde van de aanvragers een normale verrichting betreft van beheer van hun privé-vermogen en voornoemde inbreng aldus kan gebeuren met vrijstelling van personenbelasting in hoofde van de aanvragers.

 

16.          De aanvraag strekt er eveneens toe te vernemen dat de voorgenomen verrichtingen niet vallen onder de toepassing van artikel 90, 9°, eerste streepje, WIB 92 en dat bijgevolg deze verrichting in hoofde van de aanvragers wordt beschouwd als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen en voornoemde inbreng aldus kan gebeuren met vrijstelling van personenbelasting in hoofde van de aanvragers.

 

17.          De aanvraag heeft enkel betrekking op de inbreng van de aandelen BVBA X in de persoonlijke holdingvennootschappen en niet op de recente inbreng in natura van de aandelen NV Y in de BVBA X.

 

18.          De aanvragers wensen hun minderheidsparticipatie in de BVBA X in te brengen in hun respectievelijke holdingvennootschap, waarvan zij elk afzonderlijk alle aandelen zullen bezitten. Na de inbreng zou elke eigen holdingvennootschap eigenaar worden van een minderheidsparticipatie in het kapitaal van de BVBA X. Door de inbreng van hun minderheidsparticipaties wensen respectievelijk mevrouw A, de heer B en de heer C hun participaties (die zij niet samen aanhouden met hun respectievelijke echtgenoot/echtgenote) in te brengen in een eigen afzonderlijke holdingvennootschap.

 

19.          De geplande inbreng van de aandelen van de BVBA X in de nog op te richten persoonlijke holdings van de aanvragers is ingegeven uit overwegingen van successieplanning.

 

20.          Elke holding zal afzonderlijk vrij gemakkelijk kunnen beantwoorden aan de voorwaarden gesteld door artikel 60bis, Vl.W.Succ., zodat het deel van hun vermogen belegd in elk hun eigen holding vrijgesteld zal kunnen worden van successierechten.

 

21.          Verder laat de holdingstructuur tevens toe de blote eigendom van de aandelen van de holdingvennootschap BVBA X rechtstreeks of onrechtstreeks over te dragen naar de erfgenamen, zonder de continuïteit en de controle in het gedrang te brengen. Bij een realisatie van de overgedragen aandelen hetzij via verkoop, hetzij tengevolge van een bepaalde reorganisatieverrichting (fusie, splitsing, …), komen de in ruil daarvoor verkregen vermogensbestanddelen immers in volle eigendom toe aan de persoonlijke holdingvennootschappen. Zonder de inbreng in een holdingvennootschap zou bij de realisatie van de aandelen BVBA X (na schenking van de blote eigendom ervan) de in ruil verkregen bestanddelen slechts gedeeltelijk toekomen aan de huidige vennoten (ten bedrage van de waarde van hun vruchtgebruik) en gedeeltelijk aan hun erfgenamen (ten bedrage van de waarde van hun blote eigendom). Bovendien zou de overdracht van de volle eigendom van de aandelen van de BVBA X enkel kunnen gerealiseerd worden mits instemming van de erfgenamen, op dat ogenblik blote eigenaars. Dit zou indruisen tegen de wens van de huidige vennoten om het bestuur en/of het beschikkingsrecht met betrekking tot de aandelen van de BVBA X, te onderwerpen aan een unanieme beslissing tussen de huidige vennoten. Door de inbreng in een holdingvennootschap behouden de aanvragers in het algemeen en de langstlevenden onder hen in het bijzonder, niet enkel het gebruiks- en genotsrecht van de ingebrachte aandelen (via het bestuur van de holdingvennootschap), maar tevens het beschikkingsrecht er over.

 

22.          De voorliggende overdracht van de aandelen (door inbreng in natura in een eigen holdingvennootschap) kadert binnen het normale beheer van het privé-vermogen van elke aanvrager. De overdracht naar een eigen holdingvennootschap betreft dan ook een louter beheer gezien het de gewone omzetting is van zuivere privé-goederen. Uit de historiek van het kapitaal en de aandelen blijkt dat de desbetreffende vennootschap reeds van bij oprichting behoort tot het vermogen van de familie waartoe de aanvragers behoren. De voorliggende inbreng dient dan ook enkel te worden aanzien als een normale verrichting van een goede huisvader.

 

23.          Het voormelde beheer gaat immers niet gepaard met abnormale risico's, hoge leningen, quasi-professionele methodes en dergelijke meer.

 

24.          Door het opzetten van een holdingstructuur in hoofde van elke aanvrager afzonderlijk, wordt een geschikte opvolgingsstructuur voor successiedoeleinden mogelijk gemaakt ten aanzien van de kinderen van de aanvragers en hun respectievelijke huidige partners.

 

25.          Dat een verrichting tot het beperken van successierechten een normaal beheer van een goede huisvader is, blijkt voldoende uit de door de DVB in het verleden reeds afgeleverde beslissingen.

 

IV.     Beslissing

 

26.          De geplande inbreng door mevrouw A, de heer B en de heer C van hun aandelen van de BVBA X elk in hun respectievelijke nog op te richten persoonlijke holdingvennootschap vormt een overdracht onder bezwarende titel als bedoeld in artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

27.          De aandelen van de betrokken vennootschap behoren tot het privé-vermogen van de aanvragers.

 

28.          De geplande inbreng kan, gelet op de hierna vermelde overwegingen, worden aangemerkt als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen in de zin van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92 :

 

28.1      de aanvragers bezitten het merendeel van de in te brengen aandelen reeds geruime tijd en hebben deze op een normale wijze verkregen (door schenking, erfenis en intekening op kapitaalverhogingen);

 

28.2      er is geen korte tijdspanne tussen de oprichting van de vennootschap waarvan de aandelen worden ingebracht en de inbreng van de aandelen;

 

28.3      het betreft geen complexe verrichting, noch een spitsvondig feitencomplex;

 

28.4      de huidige inbreng van aandelen in de persoonlijke holdingvennootschappen van de aanvragers is de laatste stap in de structurering van de familiale groep;

 

28.5      het onderbrengen van hun aandelen van de BVBA X in een persoonlijke holding laat de aanvragers toe in een latere fase hun successieplanning aan te vatten zonder dat deze de continuïteit van en de controle over de BVBA X in het gedrang brengt;

 

28.6      de aanvragers gaan de in randnummers 13 en 14 vermelde engagementen aan;

 

28.7      voor de waardering van de aandelen van de BVBA X zal een verslag worden opgesteld door een onafhankelijk revisor. De waarde zal overeenstemmen met deze gehanteerd naar aanleiding van de recente inbreng van de aandelen NV Y in BVBA X;

 

 

28.8      de meerwaarden die bij de inbreng van de aandelen worden gerealiseerd zijn, gelet op de bezitsduur van de aandelen, de afwezigheid van financieringen en van hoge risico's, niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.

 

*

*          *

 

          Gelet op de overwegingen vermeld in randnummer 26 tot en met 28, beslist het College van de DVB dat:

 

29.          de geplande inbreng door de aanvragers van hun aandelen van de BVBA X in een nog door elk van hen op te richten persoonlijke holdingvennootschap, beschouwd kan worden als een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen, zodat de meerwaarde niet zal belast worden op grond van artikel 90, 9°, eerste gedachtestreepje, WIB 92.

 

30.          De beslissing is slechts geldig voor zover het verslag van de bedrijfsrevisor, dat de waarde van de betrokken aandelen op het ogenblik van de inbreng weergeeft, aan de plaatselijke controle van de aanvragers zal worden overgemaakt.

 

31.          Er wordt opgemerkt dat onderhavige beslissing geen uitspraak inhoudt over de recente inbreng van de resterende aandelen van de NV Y in de BVBA X.

 

32.          De aandacht wordt erop gevestigd dat de beslissing slechts geldig blijft voor zover de verrichting plaats vindt binnen de periode van één jaar vanaf de datum van de voorafgaande beslissing.