Voorafgaande beslissing nr. 500.290 dd. 22.12.2005

500.290

Voorafgaande beslissing nr. 500.290 dd. 22.12.2005

   Meerwaarde
   Meerwaarde op aandelen
  
   Privé-vermogen
   Normaal beheer van het privé-vermogen

Samenvatting

De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen omtrent het feit of de inbreng van de aandelen in het bezit van de heer en mevrouw X van de BV Y in de nieuw op te richten holdingvennootschap Z als een normale verrichting van beheer van privé-vermogen als bedoeld in artikel 90, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) kan worden aangemerkt en niet onder de toepassing valt van artikel 41, WIB 92.

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe te vernemen of de inbreng van de aandelen in het bezit van de heer X van de BV Y in de nieuw op te richten holdingvennootschap Z onder toepassing valt van de artikelen 41 en 90, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92).

II. Omschrijving van de verrichting

II.A. Beschrijving van de activiteiten en de huidige aandeelhoudersstructuur van de betrokken vennootschappen

2. De BV Y is een vennootschap naar Nederlands recht en is houdstermaatschappij van een aantal vennootschappen, gevestigd in Nederland en in België.

3. De heer X is eigenaar van alle aandelen van BV Y.

4. De heer X woont in België.

II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting

5. De heer X is eigenaar van alle aandelen BV Y. Hij wenst een overdracht te realiseren van deze aandelen aan een nieuw op te richten Belgische holdingvennootschap Z, via de techniek van een inbreng in natura van de 100% aandelen BV Y.

6. De waardebepaling van deze aandelen zal geattesteerd worden door een verslag van een bedrijfsrevisor. De door de partijen gehanteerde waarde zal niet afwijken van de waarde die in het revisoraal verslag wordt weerhouden.

7. De aanvrager verbindt er zich toe een kopie van het verslag van de bedrijfsrevisor onverwijld aan de dienst te bezorgen van zodra dit beschikbaar is.

8. De aanvragers gaan het engagement aan dat gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf de inbreng:

8.1. geen kapitaalvermindering door de vennootschap Z wordt doorgevoerd;

8.2. geen kapitaalvermindering door de BV Y wordt doorgevoerd, tenzij die middelen door Z worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen zonder dat deze geldmiddelen mogen doorstromen naar de aandeelhouders natuurlijke personen;

8.3. de dividenduitkeringen door de BV Y niet wijzigen ten overstaan van vroeger (dit wil zeggen vóór de inbreng aan Z). Er mogen toch hogere dividenden worden uitgekeerd indien wordt aangetoond dat de dividenduitkeringen worden gebruikt voor bijvoorbeeld nieuwe investeringen of financiering van andere groepsvennootschappen of verbonden ondernemingen. De hogere dividenduitkeringen mogen echter niet doorvloeien naar de aandeelhouders natuurlijke personen. De hogere dividenden mogen ook worden gebruikt voor de betaling van aandeelhouders die wensen uit te treden voor zover de dividenduitkeringen worden gebruikt voor de terugbetaling van een lening of de aflossing van een rekening-courant die werd aangegaan voor de uitkoop van sommige aandeelhouders. De terugbetaling van de lening of de aflossing van de rekening-courant die werd aangegaan moet echter wel over een voldoende lange periode worden gespreid (minimum 5 jaar);

8.4. de door de BV Y betaalde management-fees, bedrijfsleidersbezoldigingen, enzovoort, overeenstemmen met de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen. De geldstroom vanuit de BV Y naar Z mag hoger zijn dan de vroegere bedrijfsleidersbezoldigingen indien blijkt dat hier daadwerkelijk prestaties tegenover staan (bvb. boekhouding, personeel, …) die vroeger op het niveau van de BV Y werden verricht en nu door Z worden uitgevoerd (eventueel met overdracht van het betrokken personeel) én markt-conform worden doorgerekend.

III. Motivering van de aanvraag
III.A. Inzake artikel 41, WIB 92

9. De aandelen van de BV Y behoren tot het privé-patrimonium van de aanvragers en vallen derhalve niet onder het toepassingsgebied van artikel 41, WIB 92, om volgende redenen:

9.1. de aandelen in handen van de aanvrager zijn niet in het kader van een beroepswerkzaamheid aangeschaft of verkregen;

9.2. de aandelen zijn niet als actiefbestanddeel geboekt;

9.3. voor de aandelen werden fiscaal geen afschrijvingen of waardeverminderingen aangenomen.

III.B. Inzake artikel 90,1°, WIB 92

10. De aanvragers zijn van mening dat de meerwaarde die behaald wordt bij de inbreng van de aandelen van de BV Y in Z voortkomt uit een normale verrichting van beheer van een privé-vermogen aangezien de in te brengen aandelen afkomstig zijn uit het familiaal patrimonium en het de bedoeling is om het beleid over de vennootschappengroep te centraliseren vanuit België.

IV. Beslissing

11. De inbreng van de aandelen van de BV Y in de nog op te richten vennootschap Z moet als een verrichting worden beschouwd.

12. De meerwaarde die bij de inbreng van de aandelen wordt gerealiseerd is niet het gevolg van speculatie als bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92.

13. De aandelen zijn portefeuillewaarden als bedoeld in artikel 90, 1°, WIB 92 en behoren tot het privé-vermogen van de heer en mevrouw X.

14. Gelet op de engagementen vermeld in het punt 8. kan worden aangenomen dat de verrichting niet als hoofddoel belastingontwijking heeft.

15. De beslissing is slechts geldig voorzover het verslag van de bedrijfsrevisor dat de waarde van de aandelen van de BV Y op het ogenblik van de overdracht aan Z weergeeft, zal worden overgemaakt aan de DVB.