Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 16 December 2003 (België). RG M10681793

Date :
16-12-2003
Langue :
Néerlandais
Taille :
3 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20031216-7
Numéro de rôle :
M10681793

Résumé :

Samenvatting 1 x

Decision :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
I. Feiten
Op 5 januari 1997 werden verzoeker en zijn zoon, de heer Sefer M., door verschillende personen onder vuur genomen.
De heer Sefer M. overleed in de loop van de nacht aan zijn verwondingen. Verzoeker overleefde de aanslag.
II. Vervolging
Bij arrest van het Hof van Assisen van de provincie ... d.d. 17 november 2000 (arrest nr. ...) werden de 6 daders - M., Y., I. S., H., \. en I. - veroordeeld tot gevangenisstraffen van 6 tot 22 jaar.
Zij werden schuldig bevonden aan doodslag op de heer Sefer M. en moordpoging op verzoeker.
Bij arrest van hetzelfde hof, zelfde datum (arrest nr. ...), werden de daders solidair veroordeeld om aan verzoeker het provisionele bedrag van 1 frank ten titel van schadevergoeding te betalen, te vermeerderen met de vergoedende intrest en de verwijlintrest.
Verzoeker dagvaardde de daders ter afhandeling van de burgerlijke belangen.
Bij tussenvonnis van de Correctionele rechtbank te ... d.d. 8 april 2002 werden de daders solidair veroordeeld om aan verzoeker een provisie te betalen van € 12.500 als voorschot op zijn vermengde materiële en morele schade. Alvorens nader te beslissen over de omvang van de schade wees de rechtbank dokter G. aan als deskundige met als opdracht verzoeker te onderzoeken. De zaak werd voor verdere behandeling gesteld op 6 januari 2003.
Volgens de raadsman van verzoeker zal deze zaak voor definitieve vergoeding pas op de zitting van 29 maart 2004 behandeld worden.
Er werden wel conclusietermijnen vastgelegd. De eerste termijn, die tot doel had de raadsman van verzoeker toe te laten de definitieve schade-eis te formuleren, verstreek op 31 maart 2003. De verschillende tegenpartijen hebben antwoordtermijnen om hierop te antwoorden. De laatste verstrijkt op 30 oktober 2003, waarna raadsman van verzoeker kan repliceren op 30 november 2003.
III. Schadeloosstelling en financiële situatie
De raadsmannen van 4 daders ( M., A., H. , \ .) deelden aan de raadsman van verzoeker mede dat hun cliënten, o.m. wegens hun langdurige hechtenis, insolvabel zijn.
Wat S.Y. betreft stelt de raadsman van verzoeker dat er nooit enig bericht werd toegezonden, terwijl deze verstek laat in de burgerlijke procedure. Namens Y. werd ondanks herhaald aandringen geen verklaring toegezonden. Deze laatste verweert zich wel in de burgerlijke procedure.
Verzoeker verklaarde bij schrijven d.d. 26 februari 2001 dat hij geen tussenkomst heeft mogen ontvangen van enige verzekering met betrekking tot de door hem overkomen feiten.
IV. Medische gevolgen
Uit het deskundigenverslag van dokter G. blijkt dat verzoeker op de dag der feiten werd overgebracht naar het UZ te ... , waar hij verbleef tot eind april 1997. Bij verzoeker werden volgende letsels vastgesteld:
- 1 kogel t.h.v. de rechter halsstreek met ruptuur van de halsslagader en ader, gevolgd door infarcering in het gebied van de rechter hersenslagader met éénzijdige verlamming tot gevolg;
- 1 kogel t.h.v. D4, zonder ruggenmerg letsels, doch met klaplong als gevolg;
een derde kogel t.h.v. de rechter dij, zonder vitale letsels;
- tandletsels.
Verzoeker onderging volgende behandelingen:
- heelkundige ingreep door middel van een carotisbypass en hechting van de grote halsvene op 6 januari 1997
- neurologische en motorische revalidatie in het revalidatiecentrum van het UZ te ... van 17 februari 1997 tot en met 11 april 1997
- gezien de diffuse maag-darmproblemen en constipatieproblemen gebeurde op 11 april 1997 een gastroscopie.
Men stelde enkel een diffuse gastritis vast. Een coloscopie en rectoscopie toonde een ampulla vol faecalomen;
er volgde een behandeling door middel van lavement en manuele verwijdering van de faecalomen
- op 14 juli 1997 onderging hij een galblaasoperatie (cholecystectomie)
- na 2 weken kon hij het ziekenhuis verlaten.
Nadien volgde hij nog een ambulante revalidatie in het UZ te ... gedurende 3 maanden (van 8 u tot 17 u dagelijks) (1 augustus 1997 tot 31 oktober 1997)
Nadien kreeg hij thuis nog kine gedurende 2 maanden. Deze behandeling werd stopgezet om financiële redenen (1 november 1997 tot 31 december 1997).
De deskundige komt tot volgende besluiten:
1. De duur en de graad van de tijdelijke arbeidsongeschiktheid is als volgt: 100% vanaf 5 januari 1997 t.e.m. 5 januari 1998.
2. De consolidatiedatum werd bepaald op 6 januari 1998.
3. De graad van de blijvende arbeidsongeschiktheid werd bepaald op 100%.
4. De graad van blijvende invaliditeit werd bepaald op 85%.
5. De esthetische schade werd bepaald op 5 punten in de klassieke schaal van 7 (n.l. zwaar)
6. Wat betreft alle verdere nadelige gevolgen van de restletsels zo voor haar economische bedrijvigheid als voor zijn algemeen welzijn kan het volgende gezegd worden:
+ Fysische en psychologische begeleiding is nodig; 2-wekelijks bezoek van huisarts en
tussenkomst van psycholoog op diens verzoek
+ Reserve te voorzien voor de dagelijkse medicatie
+ Eén maal daags professionele hulp voor toilet (45 min.)
+ Constante aanwezigheid van 1 persoon en gedurende 6 uur per dag een 2° persoon
+ Reserve dient gemaakt voor volwassen- luiers en vervanging van de kruk
+ Mocht de mantelhulp van de familie falen of wegvallen, dan dient patiënt opgenomen te
worden in een rust- en verzorgingstehuis
+ De graad van zelfredzaamheid wordt bepaald op 15 punten
V. Begroting van de schade door de verzoeker
In de door de raadsman van verzoeker neergelegde conclusies voor de Rechtbank van eerste aanleg te ...
begrootte deze de door verzoeker geleden schade als volgt:
- Medische kosten: 4.489,49 Euro;
- Verplaatsingskosten: 250,00 Euro;
- Administratiekosten: 250,00 Euro;
- Kledijschade: 375,00 Euro;
- Morele schade: 127.520,00 Euro;
- Materiële schade: 77.805,15 Euro;
- Hulp van derden: 367.797,06 Euro;
- Esthetische schade: 20.000,00 Euro.
Verder stelt de raadsman van verzoeker dat er voorbehoud dient te worden verleend voor:
- de kosten van medische en psychologische begeleiding in de toekomst;
- de kosten van dagelijkse medicatie;
- de kosten voor luiers en vervanging kruk;
- eventuele opname in een rust- en verzorgingstehuis.
Tenslotte dienen deze bedragen te worden vermeerderd met de intresten en met de bij tussenvonnissen toegekende provisies.
V. Beoordeling door de Commissie
Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd. Aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden werd voldaan. De kansen op verhaal tegenover de daders zijn quasi onbestaande.
De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 32 en 33 van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.
De vraag tot toekenning van een noodhulp is hic et nunc overbodig, nu de zaak in staat is om ten gronde beoordeeld te worden.
De Commissie dient vast te stellen dat intresten niet voor vergoeding in aanmerking komen, daar deze niet zijn opgenomen in de in artikel 32, §1 van de wet van 1 augustus 1985 limitatief opgesomde schadeposten.
Rekening houdend met het medisch deskundig verslag van de door de Correctionele rechtbank te ... aangestelde deskundige waaruit de uitzonderlijke ernst van de verwondingen blijkt, de gemaakte en naar de toekomst nog te maken kosten en de werkelijke schade die ver boven het door de wet maximaal voorziene bedrag van 62.000,00 oploopt, is de Commissie van oordeel dat aan de verzoeker het bedrag van
€ 62.000 kan worden toegekend.
VI. Begroting van de hulp door de Commissie
De hulp kan in billijkheid begroot worden op € 62.000,00.
OP DIE GRONDEN,
De Commissie,
Gelet op de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken, de artikelen 31 tot 37 van de wet van 1 augustus 1985, zoals gewijzigd door de wetten van 17 en 18 februari 1997 en de artikelen 28 tot 34 van het K.B. van 18 december 1986,
Verklaart het verzoek ontvankelijk,
Kent de verzoeker een hulp toe van € 62.000,00.
Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 16 december 2003.