Commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders: Beslissing van 31 Maart 2015 (België). RG M14-1-0095

Date :
31-03-2015
Langue :
Néerlandais
Taille :
4 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20150331-7
Numéro de rôle :
M14-1-0095

Résumé :

Samenvatting 1

Decision :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

(...)

I. Feiten

N.a.v. een banale discussie in café ‘Het Gulden S.' te ... op 4 mei 2008 kreeg verzoeker een duw waardoor hij ten val kwam; eerst op een tafel, daarna op de vloer.

De rechtervoet van verzoeker werd daarbij gebroken met blijvende hinder tot gevolg.

II. Vervolging

Verzoeker liet de genaamde Marnix Z. (° 1968) voor de burgerlijke rechter te ... dagvaarden. Bij vonnis van 7 december werd een geneesheer-deskundige aangesteld.

Bij eindvonnis dd. 7 mei 2012 van de rechtbank van eerste aanleg te ..., rechtsprekende in burgerlijke zaken werd de genaamde Marnix Z. veroordeeld tot betaling aan verzoeker de schadevergoeding van euro 21.382,96 meer de intresten meer de dagvaardingskosten + rolrecht ad

euro 211,55 en een rechtsplegingsvergoeding van euro 2.200.

Tevens werd voorbehoud verleend voor:

"- onderhoudsbehandeling met pijnstillende of ontstekingsremmende medicatie per os wegens rechter enkelpijn of rechter enkel ontstekingsverschijnselen of occasionele intra-articulaire inspuiting van de rechter enkel;

- bijkomende operatie van de rechter enkel: arthrodese, vastzetten, van het bovenste spronggewricht wegens de aan de gang zijnde posttraumatische evolutie welke dergelijke operatie kan wettigen volgens pijn en functiebeperkingen welke uit de letselevolutie volgen in relatie met de feiten van 04.05.2008;

- de behandelingen in de opvolging, preoperatieve voorbereiding, de operatie 16.09.2009 en de postoperatieve nazorg na het verwijderen van osteosynthesemateriaal;

- steunzolen."

- administratiekosten euro 125,00

- verplaatsingskosten euro 250,00

- kledijschade euro 375,00

- medische kosten euro 1.118,92

- TWO moreel euro 3.569,50

- B.I. moreel/materieel (15% x euro 825) euro 12.375,00

- esthetische schade (2/7) euro 1.100,00

- schade huishoudelijke arbeid euro 2.469,54

Tegen dit vonnis werd geen rechtsmiddel aangewend.

III. Gevolgen van de feiten

Conclusies van gerechtsdeskundige dr. G. C. in zijn verslag van 18/10/2010:

1. Er werd kennis genomen van het dossier en de medische gegevens van Dhr. Roland V. .

2. Aard van letsel en behandeling werd hierboven onder anamnese en diagnostisch overzicht

beschreven. Het betreft een complex rechter enkelletsel dat operatief behandeld werd en waarvan

het osteosynthesemateriaal reeds opnieuw verwijderd werd. Er is evolutie naar posttraumatische

arthrose van het bovenste spronggewricht (enkelgewricht) waarvoor, indien de ongunstige evolutie

zich doorzet pijn en/of functio laesa een bijkomende operatie met rechter enkelarthrodese

(vastzetten van het gewricht) gewettigd kan zijn. Het rechter enkelgewricht vertoont stramheid van

bovenste en onderste spronggewricht en gangpatroon is pijnlijk verstoord (pijn wordt objectief

gestaafd op basis van aard van rechter enkelletsels en hun klinisch en radiografisch beeld). Dit heeft beperkingen tot gevolg voor het gangfunctie en het functioneren en voor de kwaliteit van het leven.

De medische aandacht in verband met nek-, dorsale en lendenwervelzuil en rechter hand (medische beeldvorming op 17/07/2008): staal niet in relatie met de feiten van 04/05/2008, maar in

verband met vooraf bestaande arthrotische evolutie en werd ook niet tijdelijke gesensibiliseerd in

relatie met de feiten.

3. Tijdelijke invaliditeit en arbeidsongeschiktheid voor huishoudelijke en persoonlijke arbeid:

(Tijdelijke arbeidsongeschiktheid afgekort: TAO)

TAO 100% van 04/05/2008 tot 31/07/2008

TAO 50% van 01 /08/2008 tot 10/08/2008

TAO 25% van 11/08/2008 tot 30/09/2008

TAO 20% van 01/10/2008 tot 31/12/2008

Herval na consolidatie in verband met verwijderen van osteosynthesemateriaal op 16/09/09:

TAO 100% van 16/09/2009 tot 23/09/2009

TAO 25% van 24/09/2009 tot 30/09/2009

TAO 20% van 01/10/2009 tot 31/10/2009 daarna terugkeer naar de toestand van bij consolidatie

op 01/01/2009.

4. Consolidatie van de toestand op 01/01/2009.

5. Blijvende arbeidsongeschiktheid (huishoudelijk en persoonlijke arbeid): 15%.

6. Esthetische schade 2/7 op de zevendelige schaal.

7. Antwoorden op ter zake dienende vragen:

7.1. Zonodig kan onderhoudsbehandeling met pijnstillende of ontstekingsremmende medicatie per os wegens rechter enkelpijn of rechter enkel ontstekingsverschijnselen of occasionele intra-articulaire inspuiting van de rechter enkel aanvaard worden.

7.2. Voorbehoud kan verleend worden voor bijkomende operatie van de rechter enkel: arthrodese,

vastzetten, van het bovenste spronggewricht wegens de aan de gang zijnde posttraumatische

evolutie welke dergelijke operatie kan wettigen volgens pijn en functiebeperkingen welke uit de

letselevolutie volgen in relatie met de feiten van 04/05/2008.

7.3. De behandelingen in de opvolging, preoperatieve voorbereiding, de operatie 16/09/09 en de

postoperatieve nazorg na het verwijderen van osteosynthesemateriaal zoals hierboven bij

beantwoording van opmerkingen gemeld zijn eveneens ten laste.

7.4. Steunzolen zijn ten laste van dit ongeval gezien de sequelaire bewegingsbeperking van de

rechter enkel en voet een weerslag heeft op de voetafrol.

IV. Mogelijkheden tot schadeloosstelling

IV-1. De instrumenterende gerechtsdeurwaarder laat op 25/09/2012 weten: "Als bijlage zend ik u voormeld dossier terug bij gebrek aan uitvoeringsmogelijkheden. Betrokkene is ons gekend als roerend compleet insolvabel. Hij verbleef voorheen meermaals in de gevangenis. Hij werkt niet meer en heeft een schuldenlast van meer dan 65 000 euro . Hij deelde begin 2012 mee een advocaat aangesteld te hebben om een verzoekschrift collectieve schuldenregeling neer te leggen, doch dit is echter nooit gebeurd en zijn advocaat komt niet meer tussen. Er zijn geen vrijwillige afkortingen te verwachten."

IV-2. Verzoeker heeft een rechtsbijstandverzekering afgesloten bij LAR. Deze deelt op 20/01/2011 mee niet tussen te komen: "Uw schrijven van 5 dezer. In de polis van de heer Roland X. is wel degelijk een insolvabiliteitsclausule voorzien maar die bepaalt dat wij zelf de door verzekerde geleden schade vergoeden wanneer "de schade gedekt is door de waarborg van de Burgerlijke Aansprakelijkheid privéleven" en vermits de schade opzettelijk werd veroorzaakt door een persoon die de leeftijd van 16 Jaar heeft bereikt niet gedekt is - Marnix Z. was ten tijde van het voorval nagenoeg 40 jaar oud - komen wij echter niet tussen wanneer zou blijken dat de tegenpartij insolvabel is."

V. Begroting van de gevraagde hulp

Verzoeker vraagt om de toekenning van een hulp van euro 21.382,96 meer de intresten meer de dagvaardingskosten en rolrecht ad euro 211,55 en een rechtsplegingsvergoeding van euro 2.200 conform het vonnis van 7 mei 2012 (rubriek II).

VI. Beoordeling door de Commissie

Het verzoekschrift aan de Commissie is regelmatig naar de vorm en het werd tijdig neergelegd.

De wetgeving betreffende de hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden verleent aan de slachtoffers geen subjectief recht op "schadeloosstelling", maar wel op het eventueel bekomen van een "hulp", gesteund op het principe van de collectieve solidariteit. Uit de aard zelf van de hulp volgt dat de "volledige vergoeding" van het door de slachtoffers geleden nadeel niet wordt gewaarborgd. Bij het beoordelen van een hulp dienen de voorschriften van de artikelen 31, 31bis, 32, 33 en 33bis van de wet van 1 augustus 1985 nageleefd te worden.

De Commissie verzekert geen integrale schadeloosstelling. Ze kan, naar billijkheid, een financiële hulp toekennen voor de schadeposten die limitatief zijn opgesomd in artikel 32, § 1, van de wet van 1 augustus 1985:

"Voor de toekenning van een hulp aan de personen als bedoeld in artikel 31, 1°, steunt de commissie uitsluitend op de volgende bestanddelen van de geleden schade :

1° de morele schade, rekening houdend met de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

2° de medische kosten en de ziekenhuiskosten, met inbegrip van de prothesekosten;

3° de tijdelijke of blijvende invaliditeit;

4° een verlies of vermindering aan inkomsten ten gevolge van de tijdelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid;

5° de esthetische schade;

6° de procedurekosten;

7° de materiële kosten;

8° de schade die voortvloeit uit het verlies van een of meer schooljaren."

‘Intresten' zijn daarbij niet opgenomen en komen dus niet in aanmerking voor een financiële hulp. Het principe dat de bijzaak de hoofdzaak volgt is hier niet van toepassing; immers de schuldenaar van de toegekende hulp, zijnde de Belgische Staat, is niet de veroorzaker van de schade. De zienswijze van de Commissie ten aanzien van de intresten werd bevestigd bij arrest nr. 165.787 van de Raad van State d.d. 12 december 2006.

De post ‘schade huishoudelijke arbeid' is evenmin opgenomen in deze limitatieve opsomming en komt bijgevolg ook niet in aanmerking voor een financiële hulp.

Conform een constante rechtspraak terzake de post ‘administratie- en verplaatsingskosten' hanteert de Commissie haar gebruikelijk forfaitair tarief van euro 125.

Terzake de gevorderde ‘rechtsplegingsvergoeding' merkt de Commissie het volgende op. Uit de dossierstukken blijkt dat de raadsman van verzoeker optrad in de gerechtelijke procedure in opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar. Welnu, indien een advocaat tussenkomt voor een slachtoffer, voor wie hij zich burgerlijke partij stelde voor de correctionele rechtbank, in opdracht en op kosten van een verzekeringsmaatschappij, dan komt de rechtsplegingsvergoeding, indien deze betaald zou worden, toe aan de maatschappij (die ook de ereloonstaat van de advocaat ten laste neemt).

Kortom, het bedrag dat voor de rechtsplegingsvergoeding betaald wordt, komt nooit het slachtoffer ten goede. In die omstandigheden een hulp toekennen voor de rechtsplegingsvergoeding zou indruisen tegen de filosofie van de wet van 1 augustus 1985.

De andere procedurekosten (dagvaarding + rolrecht) worden principieel ook door de rechtsbijstandverzekeraar ten laste genomen. Dit staat los van het feit of de insolventieclausule al dan niet van toepassing is.

Terzake de hulpaanvraag voor de post ‘blijvende invaliditeit' moet worden vastgesteld dat de gerechtsgeneesheer deze op 15% evalueerde maar daarbij geen weerslag op het arbeidseconomisch vermogen weerhield. Verzoeker (69 jaar op tijdstip van de feiten) was met pensioen en heeft dus geen inkomensverlies geleden. De gerechtsgeneesheer verduidelijkt in zijn verslag dat de blijvende arbeidsongeschiktheid dan ook uit de componenten huishoudelijke en persoonlijke arbeid is samengesteld.

Bij vonnis van 7 mei 2012 werd aan verzoeker een schadevergoeding toegewezen voor de post ‘blijvende invaliditeit / ongeschiktheid materieel-moreel vermengd' van euro 12.375 (15% x euro 825 per punt voor een leeftijd van 69 jaar op consolidatiedatum) waarbij dan de materiële component op de huishoudschade betrekking heeft en de morele component op de persoonlijke schade.

Omwille van de redenen zoals in supra uiteengezet, komt de huishoudelijke schadecomponent evenwel niet in aanmerking voor een financiële hulp, evenmin is er sprake van arbeidseconomisch verlies. Het in gemeenrecht toegewezen bedrag van euro 12.375 betreft een schadevergoeding inter partes; de dader werd bij de afhandeling van de burgerlijke belangen veroordeeld tot dit bedrag hetgeen verzoeker bij de veroordeelde kan opvorderen. De financiële hulp vanwege de Staat houdt echter geen subjectief recht in aangezien de Staat de schade niet veroorzaakt heeft noch tot betaling veroordeeld werd. De ‘hulp' (niet: vergoeding) is dus op een andere filosofie gestoeld, namelijk op deze als exponent van de collectieve solidariteit tussen de leden van eenzelfde natie.

Bijgevolg neemt de Commissie enkel de morele component van de blijvende invaliditeit in aanmerking voor een financiële hulp, zijnde euro 12.375 : 2 = euro 6.187,50.

Rekening houdende enerzijds met de ernst van de feiten en de opgelopen schade en anderzijds met de door de wet uitgesloten schadeposten, meent de Commissie aan verzoeker in billijkheid een hulp te kunnen toekennen begroot op euro 12.475.

*

* *

OP DIE GRONDEN,

De Commissie,

Gelet op:

- de artikelen 17 § 1, 39 tot 42 van de gecoördineerde wetten van 18 juli 1966 tot regeling van het taalgebruik in bestuurszaken;

- de artikelen 28 tot 41 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, laatst gewijzigd bij wet van 30 december 2009;

- het koninklijk besluit van 18 december 1986 betreffende de commissie voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 7 december 2006,

Verklaart het verzoek ontvankelijk en kent verzoeker een hulp toe van euro 12.475.

Aldus uitgesproken te Brussel, in openbare zitting en in de Nederlandse taal op 31 maart 2015.

De plv. secretaris, De voorzitter,

B. VAN BEURDEN P. DE SMET