Hof van Cassatie: Arrest van 19 September 2013 (België). RG F.12.0171.N

Date :
19-09-2013
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
2 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20130919-6
Numéro de rôle :
F.12.0171.N

Résumé :

Een lokale belasting die is gesteund op een van de wezenlijke componenten die rechtstreeks de grondslag van de inkomstenbelastingen bepalen, is een verboden gelijkaardige belasting in de zin van artikel 464, 1°, WIB92; zo is een gemeentebelasting op het in huur geven van kamers in logiesverstrekkende bedrijven die wordt berekend op een omzetcijfer dat weliswaar niet de werkelijke omzet is, maar hiermee een nauw verband vertoont, een verboden gelijkaardige belasting aangezien de omzet een essentieel element is dat in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van de grondslag van de inkomstenbelastingen (1). (1) Zie concl. O.M.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Nr. F.12.0171.N

STAD GENT, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepe-nen, met kantoor te 9000 Gent, Stadhuis, Botermarkt 1,

eiser,

vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cas-satie, met kantoor te 9051 Gent, Drie Koningenstraat 3, waar de eiser woonplaats kiest,

tegen

GRANIT-KORENLEI nv, met zetel te 9031 Gent (Drongen), Industriepark Drongen 14/111,

verweerster,

met als raadsman mr. Werner Heyvaert, advocaat bij de balie te Brussel, met kan-toor te 1200 Brussel, Brand Whitlocklaan 165, waar de verweerster woonplaats kiest.

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 13 december 2011.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft op 19 maart 2013 een schriftelijke conclusie neergelegd.

Raadsheer Bart Wylleman heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Dirk Thijs heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiser voert in zijn verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

Ontvankelijkheid van het cassatieberoep

1. De verweerster werpt een middel van niet-ontvankelijkheid op, gesteund op het feit dat de eiser uitdrukkelijk in de bestreden beslissing heeft berust.

2. De belastingwet raakt de openbare orde. Hieruit volgt dat de eiser niet rechtsgeldig kon berusten in de bestreden beslissing die het op 22 oktober 2001 goedgekeurd belastingreglement, waarbij voor de dienstjaren 2002 tot en met 2007 een belasting werd gevestigd op het in huur geven van kamers in logiesver-strekkende bedrijven, onwettig verklaart en de op basis van dat reglement geves-tigde aanslagen vernietigt.

Het middel van niet-ontvankelijkheid moet worden verworpen.

Middel

Eerste onderdeel

3. Na de artikelen 3 en 4 van het belastingreglement integraal te hebben aan-gehaald, stellen de appelrechters vast dat de grondslag waarop de belasting wordt berekend duidelijk de omzet is, dat immers wordt vertrokken van de prijs per ka-mer en het aantal dagen per jaar, er wordt vermenigvuldigd met het aantal kamers en er wordt rekening gehouden met een forfaitair bepaalde bezettingsgraad vol-gens de ligging van de logies. Zij stellen ook vast dat het reglement voorziet in een forfaitair bepaalde begrenzing van de te belasten omzet.

4. De appelrechters geven aldus een juiste omschrijving van de belastbare grondslag van de in het geding zijnde belasting zoals vervat in de artikelen 3 en 4 van het belastingreglement en miskennen de draagwijdte van deze bepalingen niet.

Het onderdeel mist feitelijke grondslag.

Tweede onderdeel

5. Krachtens artikel 464, 1°, WIB92 zijn de provincies, de agglomeraties en de gemeenten niet gemachtigd tot het heffen van opcentiemen op de personenbelas-ting, op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting en op de belas-ting van niet-inwoners of van gelijkaardige belastingen op de grondslag of op het bedrag van die belastingen, uitgezonderd evenwel wat de onroerende voorheffing betreft.

6. Een lokale belasting die is gesteund op een van de wezenlijke componenten die rechtstreeks de grondslag van de inkomstenbelastingen bepalen, is een verbo-den gelijkaardige belasting.

7. Een gemeentebelasting op het in huur geven van kamers in logiesverstrek-kende bedrijven die wordt berekend op een omzetcijfer dat weliswaar niet de wer-kelijke omzet is, maar hiermee een nauw verband vertoont, is een verboden ge-lijkaardige belasting aangezien de omzet een essentieel element is dat in aanmer-king wordt genomen voor de vaststelling van de grondslag van de inkomstenbe-lastingen.

8. De appelrechters stellen vast dat:

- er voor het bepalen van de grondslag van de belasting wordt vertrokken van de prijs per kamer, het aantal dagen per jaar en het aantal kamers en dat rekening wordt gehouden met een forfaitair bepaalde bezettingsgraad volgens de ligging van de logies;

- het reglement voorziet in een forfaitair bepaalde begrenzing van de te belasten omzet;

- deze begrenzing ook berust op de omzet, omdat nog steeds rekening wordt ge-houden met het aantal kamers en met het aantal dagen per jaar en de belasting forfaitair wordt bepaald per dag en per kamer in functie van de gewogen ge-middelde prijs per kamer.

Door op grond van die vaststellingen te oordelen dat het belastingreglement arti-kel 464, 1°, WIB92 schendt omdat de omzet ook de grondslag, minstens een we-zenlijke component vormt van de in dat artikel opgesomde federale belastingen, verantwoorden de appelrechters hun beslissing naar recht.

Het middel kan niet worden aangenomen.

Dictum

Het Hof,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiser tot in de kosten.

Bepaalt de kosten voor de eiser op 446,55 euro en voor de verweerster op 163,47 euro.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samen-gesteld uit afdelingsvoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, en de raadsheren Alain Smetryns, Geert Jocqué, Filip Van Volsem en Bart Wylleman, en in openbare rechtszitting van 19 september 2013 uitgesproken door afdelingsvoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Dirk Thijs, met bijstand van griffier Frank Adriaensen.

F. Adriaensen B. Wylleman F. Van Volsem

G. Jocqué A. Smetryns E. Dirix