Hof van Cassatie: Arrest van 24 December 1993 (België). RG 8059

Date :
24-12-1993
Langue :
Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-19931224-8
Numéro de rôle :
8059

Résumé :

Het recht van verdediging vereist weliswaar dat een voor een tuchtcollege gedaagd persoon voldoende ingelicht wordt over hetgeen hem ten laste wordt gelegd, maar dit kan gebeuren door de stukken van het dossier waarvan hij kennis kan nemen.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
HET HOF; - Gelet op de bestreden beslissing, op 3 februari 1992 gewezen door de raad van beroep van de Orde van Geneesheren, met het Nederlands als voertaal;
Over het eerste middel :
Wat de beide onderdelen betreft :
Overwegende dat de raad van beroep weliswaar de beroepen beslissing van de provinciale raad bevestigt, maar dit doet op grond van een eigen motivering, zonder de redenen van de beroepen beslissing over te nemen of ernaar te verwijzen; dat de raad van beroep aldus de beweerde nietigheden van de beroepen beslissing niet overneemt;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
Over het tweede middel :
Overwegende dat het middel niet aangeeft waardoor en hoe de bestreden beslissing de artikelen 6.1 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en 20, alinéa 1, van het koninklijk besluit nummer 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der Geneesheren, schendt;
Overwegende dat, in zoverre eiser, uit de artikelen 6.3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en 14.3 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, afleidt dat hij recht heeft op "precieze omschrijving van de ten laste gelegde feiten", die bepalingen betrekking hebben op vervolgingen wegens een strafbaar feit en geen toepassing vinden in tuchtzaken;
Overwegende dat, zo het recht van verdediging vereist dat een voor een tuchtcollege gedaagde persoon voldoende ingelicht wordt over hetgeen hem ten last wordt gelegd, geen bepaling voorschrijft hoe zulks moet geschieden; dat dit onder meer kan door de stukken van het dossier waarvan hij kennis kan nemen en waarover hij vrij zijn verweer heeft kunnen voordragen;
Overwegende dat de raad van beroep beslist dat "de zogenaamde vier telastleggingen (...) volstaan om (eiser), die immers het tuchtonderzoek heeft meegemaakt en een afschrift van het dossier heeft bekomen, duidelijk te maken wat hem verweten wordt" en dat "deze summiere vermeldingen (...) iemand met gezond verstand (toelaten) uit te maken tegen welke beschuldigingen hij zich dient te verweren";
Dat de raad van beroep op grond van die vaststellingen wettig beslist dat eisers recht van verdediging niet is geschonden;
Dat het middel niet kan worden aangenomen;
Om die redenen, verwerpt de voorziening; veroordeelt eiser in de kosten.