Hof van Cassatie: Arrest (België). RG C.19.0602.N

Date :
27-04-2020
Langue :
Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20200427-6
Numéro de rôle :
C.19.0602.N

Résumé :

Samenvatting 1

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Nr. C.19.0602.N

DC-MANAGEMENT bvba, met zetel te 3080 Tervuren, Museumlaan 41, ingeschreven bij de KBO onder het nummer 0834.859.796,

eiseres,

vertegenwoordigd door mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie,

tegen

BNP PARIBAS FORTIS nv, met zetel te 1000 Brussel, gebouw ‘Chancellerie', Warandeberg 8, blok D - Europa / 1ste verdieping,

verweerster,

vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie,

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 11 juni 2019.

De zaak is bij beschikking van de eerste voorzitter van 9 april 2020 verwezen naar de derde kamer.

Sectievoorzitter Eric Dirix heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Henri Vanderlinden heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

1. Een geldlening is een overeenkomst waarbij de uitlener aan de lener een bepaald geldbedrag ter beschikking stelt onder de verplichting dit bedrag terug te geven, vermeerderd met interest indien die is bedongen. Het is een zakelijke overeenkomst die ontstaat door de afgifte van het geldbedrag.

Een kredietopening is een consensuele en wederkerige overeenkomst waarbij de kredietgever aan de kredietnemer tijdelijk en tot beloop van een bepaald bedrag hetzij geld hetzij kredietwaardigheid ter beschikking stelt. De kredietnemer kan van het krediet gebruik maken door een of meerdere geldopnemingen. De kredietnemer is niet verplicht om van het krediet gebruik te maken.

2. De appelrechters oordelen op grond van de bepalingen van de overeenkomst, waarvan zij de bewoordingen op niet-bekritiseerde wijze uitleggen, dat de partijen de gemeenschappelijke wil hadden om de eiseres de vrijheid te bieden om het kredietbedrag al dan niet op te nemen en de geldopnemingen te spreiden in de tijd.

In zoverre het middel opkomt tegen deze feitelijke beoordeling is het niet-ontvankelijk.

3. De appelrechters oordelen naar recht dat de overeenkomst een kredietopening betreft en de omstandigheden dat een vergoeding verschuldigd is wanneer het kredietbedrag niet zou worden opgenomen, de bestemming van de opgenomen gelden diende te worden aangetoond en een wederopname enkel mogelijk was met toestemming van de kredietgever, deze kwalificatie niet uitsluiten en dat de omstandigheid dat een aflossingstabel die voorzag in vaste periodieke aflossingen vanaf de eerste maand van de aflossingsperiode hieraan niet afdoet, aangezien een nieuwe aflossingstabel zou worden opgesteld indien het kredietbedrag niet volledig zou zijn opgenomen.

In zoverre kan het middel niet worden aangenomen.

Dictum

Het Hof,

eenparig beslissend,

Verwerpt het cassatieberoep.

Veroordeelt de eiseres tot de kosten.

Bepaalt de kosten voor de eiseres op 505,81 euro en op de som van 650 euro rolrecht verschuldigd aan de Belgische Staat.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, derde kamer, samengesteld uit sectievoorzitter Eric Dirix, als voorzitter, sectievoorzitter Geert Jocqué en raadsheer Sven Mosselmans, en in openbare rechtszitting van 27 april 2020 uitgesproken door sectievoorzitter Eric Dirix, in aanwezigheid van advocaat-generaal Henri Vanderlinden, met bijstand van griffier Mike Van Beneden.