Hof van Cassatie: Arrest van 5 November 2003 (België). RG P031403F

Date :
05-11-2003
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20031105-1
Numéro de rôle :
P031403F

Résumé :

Art. 18, Wet Voorlopige Hechtenis, betreft de betekening van een aanhoudingsbevel, en niet die van het bevel tot medebrenging.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Nr. P.03.1403.F.-
G. A., inverdenkinggestelde, gedetineerd.
Mr. Marino Sanrarelli, advocaat bij de balie te Bergen.
I. Bestreden beslissing
Het cassatieberoep is gericht tegen een arrest, op 24 oktober 2003 gewezen door het Hof van Beroep te Brussel, kamer van inbeschuldigingstelling.
II. Rechtspleging voor het Hof
Raadsheer Francis Fischer heeft verslag uitgebracht.
Advocaat generaal Jean Spreutels heeft geconcludeerd.
III. Cassatiemiddelen
Eiser voert een middel aan, gesteld als volgt :
IV. Beslissing van het Hof
Over het middel :
Overwegende dat artikel 18 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis betrekking heeft op de betekening van het aanhoudingsbevel en niet op die van het bevel tot medebrenging ;
Overwegende dat artikel 8, eerste lid, van die wet bepaalt dat het bevel tot medebrenging betekend wordt door een agent van de openbare macht, die een afschrift van het bevel aan de betrokkene ter hand stelt en daarvan een akte opmaakt ;
Dat de agent van de openbare macht die belast is met de betekening en uitvoering van het bevel tot medebrenging, met toepassing van artikel 7, tweede lid, van dezelfde wet, een proces verbaal moet opmaken dat met name melding maakt van het juiste uur van de effectieve vrijheidsbeneming, het juiste uur van de betekening van het bevel tot medebrenging aan de betrokkene en alles wat de agenten van de openbare macht hebben verricht om de betrokkene ter beschikking van de onderzoeksrechter te stellen ;
Overwegende dat de kamer van inbeschuldigingstelling vaststelt "dat de genaamde O.M., die niet anders omschreven wordt in het document (dat het bevel tot medebrenging bevat, alsook de vermelding van dag en uur waarop dat bevel aan eiser is getoond, en van de afgifte van een kopie van het bevel aan laatstgenoemde), die betekening heeft verricht ; dat, evenwel, en met name uit proces verbaal 5381/03 (stuk 181), volgt dat (voornoemde) de hoedanigheid heeft van eerstaanwezend inspecteur van politie, hulpofficier van gerechtelijke politie van de heer procureur des Konings, en dat hij dus de hoedanigheid heeft om die betekening te verrichten" ; dat de kamer van inbeschuldigingstelling zijn beslissing dat de betekening van het bevel tot medebrenging regelmatig is, naar recht verantwoordt ;
Dat het middel niet kan worden aangenomen ;
En overwegende dat de substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven rechtsvormen in acht zijn genomen en de beslissing overeenkomstig de wet is gewezen ;
OM DIE REDENEN,
HET HOF
Verwerpt het cassatieberoep ;
Veroordeelt eiser in de kosten.
Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, tweede kamer, te Brussel, door afdelingsvoorzitter Marc Lahousse, de raadsheren Francis Fischer, Jean de Codt, Frédéric Close en Paul Mathieu, en in openbare terechtzitting van vijf november tweeduizend en drie uitgesproken door afdelingsvoorzitter Marc Lahousse, in aanwezigheid van advocaat-generaal Jean Spreutels, met bijstand van eerstaanwezend adjunct-griffier Fabienne Gobert.
Vertaling opgemaakt onder toezicht van raadsheer Francis Fischer en overgeschreven met assistentie van eerstaanwezend adjunct-griffier Paul Van den Abbeel.
De eerstaanwezend adjunct-griffier, De raadsheer,