Hof van Cassatie: Arrest van 6 Januari 2017 (België). RG C.16.0049.N

Date :
06-01-2017
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20170106-1
Numéro de rôle :
C.16.0049.N

Résumé :

Wanneer de wet die bewijsvoering niet verbiedt, oordeelt de rechter op onaantastbare wijze in feite of een getuigenbewijs dienstig kan worden geleverd, mits hij het principieel recht om zodanig bewijs te leveren niet miskent (1). (1) Cass. 11 mei 2009, AR S.08.0143.F, AC 2009, nr. 311; Cass. 10 november 2008, AR C.07.0332.F, AC 2008, nr. 623; Cass. 17 september 1999, AR C.98.309.F, AC 1999, nr. 468; Cass. 4 maart 1999, AR C.97.0406.F, AC 1999, nr. 130; Cass; 18 maart 1991, AR 7333, AC 1990-91, nr. 372; Zie Cass. 20 januari 2003, AR S.02.0067.N, AC 2003, nr. 38.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Nr. C.16.0049.N

D.R.,

vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 3000 Leuven, Koning Leopold-I straat 3, waar de eiseres woonplaats kiest,

tegen

L.V..

I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Het cassatieberoep is gericht tegen het vonnis in hoger beroep van de rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Brugge, van 4 maart 2015, zoals verbeterd wegens materiële vergissing bij vonnis van 10 juni 2015.

Raadsheer Koen Mestdagh heeft verslag uitgebracht.

Advocaat-generaal Christian Vandewal heeft geconcludeerd.

II. CASSATIEMIDDEL

De eiseres voert in haar verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, een middel aan.

III. BESLISSING VAN HET HOF

Beoordeling

1. Wanneer de wet die bewijsvoering niet verbiedt, oordeelt de rechter op on-aantastbare wijze in feite of een getuigenbewijs dienstig kan worden geleverd, mits hij het principieel recht om zodanig bewijs te leveren niet miskent.

2. De appelrechters die het door de eiseres aangeboden getuigenbewijs met be-trekking tot de uitvoering van door haar opgesomde werkzaamheden aan het ge-bouw van de verweerder, verwerpen op de loutere grond dat zij de door haar ge-presteerde werkuren niet bewijst, miskennen het principieel recht van de eiseres om zodanig bewijs te leveren.

Het middel is gegrond.

Dictum

Het Hof,

eenparig beslissend,

Vernietigt het bestreden vonnis in zoverre het oordeelt over de vordering van de eiseres tot vergoeding van gepresteerde arbeid, het de verweerder na compensatie veroordeelt tot betaling van 434 euro meer de interest en het oordeelt over de kos-ten.

Beveelt dat van dit arrest melding zal worden gemaakt op de kant van het gedeel-telijk vernietigde vonnis.

Houdt de kosten aan en laat de beslissing daaromtrent aan de feitenrechter over.

Verwijst de aldus beperkte zaak naar de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, rechtszitting houdend in hoger beroep.

Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samen-gesteld uit sectievoorzitter Alain Smetryns, als voorzitter, en de raadsheren Koen Mestdagh en Geert Jocqué, en in openbare rechtszitting van 6 januari 2017 uitge-sproken door sectievoorzitter Alain Smetryns, in aanwezigheid van advocaat-generaal Christian Vandewal, met bijstand van griffier Vanessa Van de Sijpe.

V. Van de Sijpe G. Jocqué K. Mestdagh

A. Smetryns