Hof van Beroep: Arrest van 10 Juli 2008 (Brussel). RG 2008kr121

Date :
10-07-2008
Langue :
Néerlandais
Taille :
3 pages
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20080710-6
Numéro de rôle :
2008kr121

Résumé :

Artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek schrijft voor dat de voorzitter van de rechtbank van koophandel bij voorraad uitspraak kan doen in gevallen die hij spoedeisend acht, in aangelegenheden die tot de bevoegdheden van zijn rechtbank behoren, en dat de zaak voor hem wordt aanhangig gemaakt, in geval van volstrekte noodzakelijkheid, bij verzoekschrift. Hieruit volgt dat, indien de verzoeker niet bewijst dat er volstrekte noodzakelijkheid was op het ogenblik van het aanhangig maken van de zaak, de zaak niet kon aanhangig gemaakt worden bij verzoekschrift. Anders gezegd, bij gebrek aan volstrekte noodzakelijkheid is een procedure op eenzijdig verzoekschrift niet wettelijk verantwoord. Het louter vermelden van een ‘verrassingseffect', zonder dat dit verder inhoudelijk wordt gemotiveerd, volstaat niet om te besluiten tot het voorhanden zijn van volstrekte noodzakelijkheid.

Arrêt :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

HOF van BEROEP te BRUSSEL

Vakantiekamer - 2de sectie

Nr. van de zaak : 2008/KR/121

Openbare terechtzitting van 10 juli 2008.

IN ZAKE VAN :

VACO N.V., met maatschappelijke zetel gevestigd te 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Bergensesteenweg 207,

appellante,

vertegenwoordigd door Meester Jozef Keustermans, advocaat

( 1000 Brussel, Clovislaan 18)

TEGEN :

BROWN FP N.V., met maatschappelijke zetel gevestigd te 7822 Ghislenghien, avenue des Artisans 14,

geïntimeerde,

vertegenwoordigd door Meester Dirk Merckx, advocaat,

( 1600 Sint-Pieters-Leeuw, Victor Nonnemansstraat 15)

SAMENVATTING

*****

Het hof, na beraad, spreekt in openbare terechtzitting volgend arrest uit :

---------------------------------------------------------------------------------

R. EINDARREST - gedeeltelijk gegrond

2008/KR/121 2 vakantiekamer 2de sectie

De voorafgaande procedures

1. Met een verzoekschrift dat op 7 mei 2008 werd neergelegd ter griffie van het hof, heeft VACO NV (hierna : VACO) hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brussel van 3 april 2008 (rolnummer RK 259/2007).

2. De bestreden beschikking verklaarde het derdenverzet van VACO tegen de beschikking van dezelfde voorzitter van 22 oktober 2007 (rolnummer RR 715/2007) toelaatbaar doch ongegrond, en veroordeelde VACO tot de kosten die in hoofde van FP BROWN NV (hierna : FP BROWN) werden begroot op een rechtsplegingsvergoeding van 650,00 euro.

3. De beschikking waartegen derdenverzet werd aangetekend, verklaarde het eenzijdig verzoek van FP BROWN tot het bekomen van voorlopige maatregelen op grond van artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek gegrond en stelde gerechtsdeurwaarder Jozef Vandenbosch aan om nader beschreven vaststellingen te doen. De beslissing over de kosten werd aangehouden.

De ontvankelijkheid van het hoger beroep

4. Het hoger beroep is tijdig en regelmatig ingesteld ; het is ontvankelijk.

De procedure in hoger beroep

5. De in het geding betrokken partijen hebben ter griffie van het hof conclusies neergelegd : voor FP BROWN op 27 mei 2008 en op 30 juni 2008 ; voor VACO op 24 juni 2008.

6. De raadslieden van partijen hebben gepleit op de zitting van 3 juli 2008.

2008/KR/121 3 vakantiekamer 2de sectie

7. De debatten werden gesloten op 3 juli 2008 en de zaak werd op dezelfde datum in beraad genomen.

8. De wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken werd nageleefd.

Beoordeling

9. Artikel 584 van het Gerechtelijk Wetboek schrijft voor dat de voorzitter van de rechtbank van koophandel bij voorraad uitspraak kan doen in gevallen die hij spoedeisend acht, in aangelegenheden die tot de bevoegdheden van zijn rechtbank behoren, en dat de zaak voor hem wordt aanhangig gemaakt, in geval van volstrekte noodzakelijkheid, bij verzoekschrift.

10. Hieruit volgt dat, indien de verzoeker niet bewijst dat er volstrekte noodzakelijkheid was op het ogenblik van het aanhangig maken van de zaak, de zaak niet kon aanhangig gemaakt worden bij verzoekschrift. Anders gezegd, bij gebrek aan volstrekte noodzakelijkheid is een procedure op eenzijdig verzoekschrift niet wettelijk verantwoord.

11. De volstrekte noodzakelijkheid op het ogenblik van het neerleggen van het eenzijdig verzoekschrift op 22 oktober 2007 werd en wordt betwist door VACO (zie haar conclusie van 24 juni 2008, op bladzijde 8, onder randnummer 15), met name door voor te houden dat het resultaat dat werd beoogd met het eenzijdig verzoekschrift ook kon worden bereikt met een tegensprekelijk kort geding.

12. FP BROWN motiveert de volstrekte noodzakelijkheid in haar eerste conclusie als volgt : "dat de schadelijke praktijken van (VACO) (haar) ertoe genoopt hebben (eenzijdige) maatregelen te nemen (gelet op het noodzakelijke verrassingseffect)" (conclusie van 27 mei 2008, op bladzijde 5, eerste alinea).

2008/KR/121 4 vakantiekamer 2de sectie

13. De loutere verwijzing naar een beweerd, maar niet bewezen ‘noodzakelijk verrassingseffect' volstaat niet om de door de wet vereiste volstrekte noodzakelijkheid te bewijzen.

14. FP BROWN motiveert de volstrekte noodzakelijkheid in haar tweede conclusie (conclusie van 30 juni 2008, op bladzijden 8 en 9) omstandiger. Samengevat, houdt zij voor :

1. tot nu toe is al tweemaal beslist dat er wel degelijk sprake was van noodzaak en hoogdringendheid ;

2. de eenzijdige maatregel was gericht op het bekomen van bewijsmiddelen en FP BROWN diende, gelet op de onkiese handelingen van VACO, te allen tijde het verrassingseffect te bewaren ten einde nuttige vaststellingen te kunnen doen ;

3. een tegensprekelijk kort geding zou in geen geval hetzelfde resultaat hebben opgeleverd, aangezien dergelijk kort geding van elk verrassingseffect zou zijn ontbloot ;

4. voor de pertinentie van de eenzijdige maatregelen moet enkel rekening worden gehouden met de beoogde resultaten en niet met de bekomen resultaten, en één van de beoogde resultaten was het verrassingseffect ; dit beoogde verrassingseffect rechtvaardigt de gevraagde maatregel.

15. De vaststelling dat in dezelfde procedure door de kortgedingrechter in eerste aanleg tot tweemaal toe ‘noodzaak en hoogdringendheid' werden weerhouden, leidt er niet toe dat het bewezen is dat er volstrekte noodzakelijkheid voorhanden was op het ogenblik van het neerleggen van het verzoekschrift. Anders beslissen sluit de beoordeling van de volstrekte noodzakelijkheid door de appélrechter uit, evenals de mogelijkheid om tegen de beoordeling van de volstrekte noodzakelijkheid hoger beroep in te stellen.

16. Het louter vermelden van een ‘verrassingseffect', zonder dat dit verder inhoudelijk wordt gemotiveerd, volstaat evenmin om te besluiten tot het voorhanden zijn van volstrekte noodzakelijkheid.

2008/KR/121 5 vakantiekamer 2de sectie

17. FP BROWN bewijst niet dat het vorderen van de maatregelen met een eenzijdig verzoekschrift volstrekt noodzakelijk was. Daartoe is immers vereist dat bewezen wordt dat de beoogde resultaten van de gevorderde maatregelen niet anders bekomen kunnen worden dan door het adiëren van de kortgedingrechter met een eenzijdig verzoekschrift of nog dat de beoogde resultaten niet nuttig kunnen bekomen worden met een tegensprekelijke (kortgeding)procedure (al dan niet met verkorting van de termijn om te dagvaarden). De vaststellingen die FP BROWN vorderde en vordert zijn niets anders dan (1) feitelijke vaststellingen die als dusdanig niet betwist worden door VACO (zoals het gebruik van de naam BROWN, onder meer op compressoren die zij verkoopt, en van de handleiding voor die compressoren), (2) feitelijke vaststellingen die ook bewezen kunnen worden zonder een eenzijdige procedure te voeren (zoals de tewerkstelling van Luigi MAZZOLI), (3) feitelijke vaststellingen die niet nuttig kunnen geschieden ofwel omdat zij zo algemeen en weinig precies zijn omschreven (zoals de vaststelling van het "misbruik maken van interne vertrouwelijke gegevens van (FP BROWN) teneinde instabiliteit te veroorzaken in de relaties tussen (FP BROWN) en haar leveranciers en klanten"), ofwel omdat zij zich situeren in het verleden (zoals de vaststelling dat Luigi MAZZOLI "in het verleden handelingen heeft gesteld met het oog op het ronselen van personeel bij (FP BROWN) om ze naar (VACO) te halen), (4) feitelijke vaststellingen die zonder meer gedaan kunnen worden, zonder dat daartoe op eenzijdig verzoekschrift een machtiging nodig is (zoals de vaststelling dat zich bij derden/handelaars compressoren bevinden met de sticker en het logo van BROWN "hoewel dit niet de werkelijke oorsprong is van die machines, en de vaststelling dat er zich bij een derde een kopie van de laselektrode van het merk PEFECTARC bevindt".

18. Hieruit volgt dat FP BROWN niet bewees en bewijst dat het volstrekt noodzakelijk was en is om maatregelen te nemen op eenzijdig verzoekschrift, dat de procedure op eenzijdig verzoekschrift niet wettelijk verantwoord was en is, en dat de eerste rechter ten onrechte maatregelen heeft bevolen op eenzijdig verzoekschrift.

2008/KR/121 6 vakantiekamer 2de sectie

19. Ten overvloede moet worden vastgesteld dat de eerste rechter, noch in de beschikking van 22 oktober 2007, noch in de beschikking van 3 april 2008, de volstrekte noodzakelijkheid afdoende heeft gemotiveerd, tenzij met de loutere, niet onderbouwde overweging dat "de gevraagde maatregel buiten elk contradictoir debat diende te gebeuren om het verrassingseffect te vrijwaren".

20. Het hoger beroep is op dit punt gegrond en de bestreden beschikking wordt vernietigd.

21. De overige vorderingen van VACO die ertoe strekken (1) dat de gevolgen van de bestreden beschikking teniet worden gedaan door te zeggen dat de vaststellingen nietig zijn en minstens zonder enig gevolg moeten blijven, en (2) dat FP BROWN aan VACO een schadevergoeding moet betalen, overstijgen de rechtsmacht van de kortgedingrechter en behoren tot de beoordeling door de bodemrechter.

De gerechtskosten en de rechtsplegingvergoeding

22. Zowel VACO als FP BROWN maken aanspraak op de basisrechtsplegingsvergoeding ad 650,00 euro in eerste aanleg en in hoger beroep. VACO maakt bovendien aanspraak op de dagvaardingkosten ad 294,21 euro.

23. Het hof begroot de rechtsplegingvergoedingen en de kosten op voormelde bedragen, en veroordeelt FP BROWN tot de aldus begrote kosten in hoofde van VACO.

OM DEZE REDENEN,

HET HOF, rechtsprekend na tegenspraak,

Gelet op art 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

2008/KR/121 7 vakantiekamer 2de sectie

Verklaart het hoger beroep ontvankelijk en gegrond in de hierna aangegeven mate.

Vernietigt de bestreden beschikking in zoverre deze beschikking het derdenverzet van VACO NV tegen de beschikking van 22 oktober 2007 ongegrond verklaarde en VACO NV veroordeelde tot de gerechtskosten.

Opnieuw rechtsprekend :

Verklaart het derdenverzet van VACO NV tegen de beschikking van 22 oktober 2007 gegrond in de mate dat de beschikking van 22 oktober 2007 wordt vernietigd wegens afwezigheid van volstrekte noodzakelijkheid.

Bevestigt de bestreden beschikking in de mate dat zij de overige vorderingen van VACO NV ongegrond verklaarde.

Veroordeelt FP BROWN NV tot de kosten van beide aanleggen in hoofde van VACO NV, begroot op tweemaal een rechtsplegingvergoeding ad 650,00 euro en op de dagvaardingskosten ad 294,21 euro.

Aldus gewezen en uitgesproken in openbare terechtzitting van de vakantiekamer - 2de sectie van het hof van beroep te Brussel, op 10 juli 2008.

alwaar aanwezig waren en zitting namen :

- D. Rutsaert, voorzitter,

- P. Senaeve, voorzitter,

- K. Moens, raadsheer,

- C. De Nollin, griffier.

C. De Nollin. K. Moens. P. Senaeve. D. Rutsaert.