Hof van Beroep: Arrest van 28 Juni 2004 (Brussel). RG 2002;AR;2217

Date :
28-06-2004
Langue :
Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Jurisprudence
Source :
Justel N-20040628-1
Numéro de rôle :
2002;AR;2217

Résumé :

I. De omstandigheid dat de wagen werd verkocht zonder waarborg, in de staat waarin hij zich bevond en goed gekend door de koper, staat er niet noodzakelijk aan in de weg dat geïntimeerde als beroepsverkoper kan worden aangesproken op grond van een verborgen gebrek waarmee dit voertuig eventueel zou zijn behept. Krachtens artikel 1643 B.W. kan de verkoper zich immers enkel geldig bevrijden van zijn vrijwaringsplicht voor verborgen gebreken, op voorwaarde dat hij deze gebreken niet heeft gekend. De beroepsverkoper op wie het vermoeden van kennis van de gebreken rust, kan zich niet beroepen op een exoneratiebeding met betrekking tot de verborgen gebreken, tenzij hij het tegenbewijs van zijn onoverwinnelijke onwetendheid of van het absoluut onnaspeurbaar karakter van het gebrek heeft geleverd. Appellante, die geïntimeerde aanspreekt op grond van zijn vrijwaringsplicht voor verborgen gebreken, dient niet alleen het bestaan aan te tonen van een intrinsiek of functioneel gebrek, maar moet ook bewijzen dat het, minstens in de kiem, bestond op het ogenblik van de verkoop en de levering. Het bewijs van het bestaan van het verborgen gebrek kan worden geleverd door aan te tonen dat alle andere mogelijke oorzaken voor het niet of slecht functioneren van de zaak met zekerheid kunnen worden uitgesloten, en de anterioriteit van het gebrek kan worden bewezen aan de hand van gewichtige, bepaalde en met elkaar overeenstemmende vermoedens. II. Zelfs indien het voertuig op verzoek van de politie werd getakeld, blijkt uit de feitelijke elementen dat geïntimeerde met het wegslepen van de wagen, en bijgevolg met het voorlopig stallen ervan op de parking heeft ingestemd. Geïntimeerde kon redelijkerwijze niet veronderstellen dat het slepen kosteloos zou gebeuren, en aangezien zij de plicht had ervoor te zorgen dat haar verwoeste wagen van de openbare rijweg werd verwijderd, moet besloten worden dat geïntimeerde heeft ingestemd om in te staan voor de kosten voor het wegslepen en het daarmee gepaard gaande voorlopig stallen van haar wagen. Deze instemming geldt als een stilzwijgende, maar zekere goedkeuring van het cotracteren met appellant zowel voor wat betreft de sleepkosten als voor wat betreft de stallingskosten.

Arrêt :

La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.