Besluit van de Regering houdende wijziging van het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra

Date :
19-04-2012
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Législation
Source :
Numac 2012202989

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Artikel 1 Artikel 3, § 1, van het besluit van de Regering van 25 september 1996 tot uitvoering van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra, vervangen bij het besluit van 22 februari 2007, wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Het medisch attest vermeld in artikel 2, § 3, van het decreet van 5 februari 1996 betreffende de controle van de afwezigheden wegens ziekte voor de personeelsleden van de door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinrichtingen en PMS-centra is een elektronisch formulier dat ter beschikking wordt gesteld door de afdeling van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap die bevoegd is voor onderwijs en dat op zijn minst de volgende gegevens bevat :
  1. persoonsgegevens van het personeelslid : naam en voornaam, geboortedatum, onderwijsinstelling, woonplaats resp. gewone verblijfplaats, werkelijke verblijfplaats bij ziekte, telefoonnummer;
  2. reden van de arbeidsongeschiktheid;
  3. hoofd- en nevendiagnose, die alleen vermeld worden in het vak dat voor de controlearts bestemd is;
  4. vermelding door de behandelend arts of het personeelslid het huis mag verlaten of niet;
  5. duur van de arbeidsongeschiktheid die door de behandelend arts wordt voorgeschreven en die een periode van maximaal drie maanden niet mag overschrijden;
  6. vermelding door de behandelend arts of het om een eerste attest, een verlenging of een recidive gaat;
  7. duur van een eventueel verblijf in het ziekenhuis;
  8. datum van het onderzoek door de behandelend arts;
  9. handtekening en stempel van de behandelend arts.
  In afwijking van het eerste lid kan het bij dit besluit gevoegde attest ook tot en met 31 augustus 2014 gebruikt worden. "

Artikel 2 Artikel 7, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 17 december 2009 en 14 september 2010, wordt aangevuld met een derde en een vierde lid, luidende :
  " Onverminderd het eerste en het tweede lid kan de controlearts een personeelslid dat gedurende meer dan 10 werkdagen wegens zieke of gebrekkigheid afwezig is, te allen tijde telefonisch vragen om zich aan te bieden voor een controleonderzoek in zijn voor het personeelslid dichtstbijgelegen praktijk op een door hem bepaald tijdstip, indien de controlearts van oordeel is dat de gezondheidstoestand van het personeelslid zulks toelaat en het personeelslid volgens de behandelend arts het huis mag verlaten. Kan de controlearts het personeelslid telefonisch niet bereiken of volgt het personeelslid zijn telefonische oproep niet op, dan bezorgt de controlearts het personeelslid per aangetekend schrijven een nieuwe oproep, met vermelding van een nieuwe afspraak.
  Bij de praktijk vermeld in het tweede en het derde lid gaat het om een consultatieplaats van de Duitstalige Gemeenschap in Eupen of Sankt Vith. "
  In § 2 van hetzelfde artikel, gewijzigd bij het besluit van 14 september 2010, worden de woorden "Wanneer het personeelslid niet zoals bepaald in het tweede lid van § 1 verschijnt voor het controleonderzoek," vervangen door de woorden "Wanneer het personeelslid niet verschijnt nadat het overeenkomstig § 1, tweede en derde lid, een schriftelijke oproep van de controlearts ontvangen heeft,".

Artikel 3 Dit besluit treedt in werking op 1 september 2012.

Artikel 4 De Minister bevoegd voor Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
  
  Eupen, 19 april 2012.
  Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap :
  De Minister-President, Minister van Lokale Besturen,
  K.-H. LAMBERTZ
  De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid,
  O. PAASCH