Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de opleidingen tijdens de loopbaan van de personeelsleden van de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector en van de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.

Date :
17-03-2004
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
8 pages
Section :
Législation
Source :
Numac 2004201542

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge raad voor de Audiovisuele Sector en van de Instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren.

Artikel 2 Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder :
  1° Leidend ambtenaar : de ambtenaar-generaal die de leiding heeft van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector of van een Instelling van openbaar nut die ressorteert onder het Comité van Sector XVII, elk wat de administratieve entiteit betreft waarover hij de leiding heeft;
  2° Personeelslid : de personen die, met eender welke hoedanigheid, lid zijn van het personeel van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector of van een instelling van openbaar nut die ressorteert onder het Comité van Sector XVII;
  3° Ecole d'Administration publique : School voor Overheidsbestuur opgericht binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap bij artikel 1 van het besluit van de Regering van 25 oktober 2002 tot oprichting van een " Ecole d'Administration publique " (School voor Overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap;
  4° Vormingsraad : de Vormingsraad bedoeld in artikel 5 van het besluit van de Regering van 25 oktober 2002 tot oprichting van een " Ecole d'Administration publique " (School voor Overheidsbestuur) in de Franse Gemeenschap;

Artikel 3De bij dit besluit bedoelde opleidingen tijdens de loopbaan zijn de volgende :
  1° de transversale opleidingen waarvan jaarlijks voor elke administratieve entiteit door de "Ecole d'Administration publique" een lijst opgesteld wordt op basis van programma's die gekozen werden door de Vormingsraad zoals bedoeld bij de definitie van de bevoegdheden, vastgelegd door elke Ambtenaar-generaal bij toepassing van het criterium van meerwaarde, die de bedoelde bevoegdheden geacht worden aan de betrokken globaal beschouwde administratieve entiteit te verschaffen;
  2° de specifieke vormingen die erkend zijn door de " Ecole d'Administration publique" omdat ze aan specifieke en uitzonderlijke behoeften voldoen van bevoegdheden vastgesteld door een Ambtenaar-generaal, na de instemming van de Vormingsraad wat de gelijkstelling tussen het beoogde vormingsprogramma en het nut zoals bepaald door de betrokken administratieve entiteit betreft;
  3° [1 het getuigschrift voor overheidsmanagement bedoeld in artikel 7 van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 20 september 2012 tot instelling van een mandatenregeling voor de ambtenaren-generaal van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en de instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren;]1
  4° de opleiding bewezen door het slagen voor een vergelijkend examen voor overgang naar een hoger niveau bedoeld bij artikel 44 van het besluit van de Regering van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, hierna "het vergelijkend examen" genoemd".
  [1 5° de opleiding bekrachtigd door een getuigschrift bedoeld in artikel 69, § 2, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 22 juli 1996 houdende het statuut van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, hierna, naargelang van het geval, " het getuigschrift voor administratieve opleiding " of " het getuigschrift voor sociale opleiding " genoemd.]1
  De facultatieve of verplichte gemeenschappelijke dienstvormingen worden niet in dit decreet beoogd.

Hoofdstuk 2. De administratieve en geldelijke valorisatie van de opleidingen tijdens de loopbaan

Sectie 1. Algemene bepalingen

Artikel 4De personeelsleden die met vrucht een bij dit besluit bedoelde opleiding gevolgd hebben, [1 met uitzondering van de opleiding bedoeld in artikel 3, 3°,]1 krijgen een premie waarvan het maximaal bedrag vastgesteld is op 1500 EUR, ongeacht het niveau van hun bezoldigingsschaal.
  Om recht te hebben op de in lid 1 bedoelde premie moet het betrokken personeelslid aan de personeelsdienst van de administratieve entiteit waartoe hij behoort een kopie van het diploma dat met deze opleiding overeenstemt of, indien hij voor deze opleiding geen akte kan indienen die bewijst dat het lid voor een examen geslaagd is, een overeenstemmend getuigschrift dat opgesteld is in de vorm en volgens de criteria die door de " Ecole d'Administration publique " vastgesteld zijn, indienen.

Artikel 5 Voor elke opleiding wordt door de " Ecole d'Administration publique " en door de Vormingsraad na het advies van de betrokken Ambtenaar-generaal of ambtenaren-generaal een coëfficiënt toegekend van 0 tot 10 waarvan het maximum overeenstemt met het geheel van het maximaal bedrag bedoeld bij artikel 4, lid 1.
  De vaststelling van de in lid 1 bedoelde coëfficiënt houdt rekening met het belang van de opleiding wat de meerwaarde betreft voor de betrokken administratieve entiteit en met de dwang van de opleiding voor het personeelslid dat de opleiding volgt.
  Slechts de opleidingen van minimaal 200 uur, met inbegrip van het opstellen van een geschreven werk of van het lopen van een stage wanneer één van de twee vereist is, kunnen een coëfficiënt krijgen die hoger is dan 5.
  De personeelsleden hebben recht op een premie zoals die berekend is op het moment waarop ze zich voor de opleiding inschrijven. Het schrappen van de vermelding van een opleiding bedoeld in artikel 3, 1° en 2° of het verminderen van een coëfficiënt die vastgesteld is bij toepassing van dit artikel, is niet van toepassing op hen.
  Om de twee jaar overhandigt de " Ecole d'Administration publique " een gemotiveerd verslag aan de Minister van Ambtenarenzaken over de inhoud van de lijst van de transversale opleidingen. Dat verslag bevat eveneens een lijst van de specifieke vormingen die gevolgd zijn.

Artikel 6 De premie wordt uitbetaald in januari van het jaar dat volgt op het jaar waarop het personeelslid het in artikel 4, lid 2, vereiste document levert, behalve wat de premie bedoeld in artikel 17 betreft.
  Wanneer het personeelslid wegens onvolledige prestaties geen bezoldiging geniet, wordt de premie, houdend rekening met die referentiebezoldiging, verminderd naar evenredigheid van de bezoldigingen die gestort zijn op de rekening van het betrokken personeelslid tijdens het bedoelde jaar.

Artikel 7[1 De statutaire personeelsleden van de niveaus 2+, 2 en 3 die geslaagd zijn voor een transversale of specifieke opleiding waarbij zij een diploma krijgen dat hen toegang verleent, binnen de bestuurseenheid waaronder ze ressorteren, tot de werving in de betrekking waarvoor ze zich kandidaat hebben gesteld voor overgang naar het hogere niveau, worden vrijgesteld, op hun aanvraag, van de volgende proeven van de vergelijkende examens voor overgang naar het hogere niveau :
   - de proeven voor het behalen van de brevetten bedoeld in artikel 28, § 2, tweede streepje, van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 4 maart 2010 betreffende de vergelijkende examens georganiseerd voor de werving en de overgang naar het hogere niveau van de ambtenaren van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele sector en van de instellingen van openbaar nut die onder het Sectorcomité XVII ressorteren waarvoor ze de vrijstelling aanvragen;
   - de algemene proef bedoeld in artikel 29 van hetzelfde besluit wanneer deze proef slechts ten doel heeft de algemene opleiding van de kandidaat te beoordelen.
   Voor elke proef waarvan ze vrijgesteld zijn met toepassing van het eerste lid, worden de kandidaten geacht het minimale percentage punten te behalen die vereist zijn om ervoor te slagen.
   Indien een contractueel personeelslid dat een opleiding bedoeld in het eerste lid gevolgd heeft of volgt, daarna vast benoemd wordt, dan komt hij ook in aanmerking voor de maatregel bedoeld in het eerste lid.]1

Artikel 8Een opleiding tijdens de loopbaan wordt enkel gevaloriseerd bij toepassing van dit besluit als het personeelslid dat erom vraagt deze hoedanigheid van personeelslid heeft kunnen genieten tijdens de hele duur van de betrokken opleiding. [1 Deze voorwaarde wordt bovendien niet vereist voor de toepassing van artikel 7.]1

Artikel 9 De premies die vastgesteld zijn bij toepassing van dit besluit zijn gebonden aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de regels bedoeld bij de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
  De premies zijn verbonden aan de spilindex 138,01.
  Wanneer het personeelslid aanspraak kan maken op meerdere premies wegens het volgen van opleidingen voor verschillende opleidingscategorieën zoals bepaald in artikel 3, komt enkel de opleidingscategorie, die voor hem de gunstigste is, in aanmerking voor de toepassing van dit hoofdstuk.

Artikel 10 In functie van de beschikbare kredieten wordt de Minister van Ambtenarenzaken ertoe gemachtigd de bij toepassing van dit hoofdstuk vastgestelde premies te verhogen of te verlagen ten belope van de helft van de maximale bedragen vastgesteld bij artikel 4, na de Vormingsraad te hebben geraadpleegd.

Sectie 2. De transversale opleidingen

Artikel 11 Het personeelslid dat met vrucht een transversale opleiding gevolgd heeft, geniet de in afdeling 1 van dit hoofdstuk bedoelde premie.
  Doch wordt de premie enkel toegekend aan ambtenaren van niveau 1 en 2+ na een opleiding die een minimaal urenaantal bedraagt van tweehonderd uur, behoudens afwijking toegekend door de Regering.

Sectie 3. Specifieke opleidingen

Artikel 12 Het personeelslid dat met vrucht een specifieke opleiding gevolgd heeft, geniet de in afdeling 1 van dit hoofdstuk bedoelde premie.
  De premie wordt evenwel enkel toegekend aan ambtenaren van niveau 1 en 2+ wegens het volgen van een opleiding die een minimal urenaantal bedraagt van tweehonderd uur, behoudens afwijking toegekend door de Regering.

Artikel 13 De inschrijvingskosten van een personeelslid voor een specifieke opleiding zijn ten laste van de begroting van de Franse Gemeenschap.
  Het betrokken personeelslid heeft daarenboven, voor de verplaatsingen voor zijn deelname aan de specifieke opleiding, recht op de terugbetaling van de reiskosten op de voorwaarden en volgens de tarieven vastgesteld bij de reglementering van toepassing op de personeelsleden van de bestuurseenheid waaronder het lid ressorteert.

Sectie 4. Het [1 getuigschrift voor overheidsmanagement]1
Artikel 14
  <Opgeheven bij BFG 2013-09-26/26, Art. 4, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2013>

Artikel 15Het betrokken personeelslid heeft, voor de verplaatsingen voor zijn deelname aan de opleiding [1 bedoeld in artikel 3, 3°]1, recht op de terugbetaling van de reiskosten op de voorwaarden en volgens de tarieven die vastgesteld zijn bij de reglementering van toepassing op de personeelsleden van de administratieve entiteit waaronder het lid ressorteert.

Sectie 5. Het vergelijkend examen

Artikel 16 Het statutair personeelslid dat geslaagd is voor een vergelijkend examen bedoeld in artikel 3, 4°, geniet de premie bedoeld in afdeling 1 van dit hoofdstuk als hij binnen de twaalf maanden van het slagen voor zijn examen geen bevordering krijgt.
  Het statutair personeelslid dat geslaagd is voor een vergelijkend examen bedoeld in artikel 3, 4°, geniet dezelfde premie, tenzij hij vast benoemd wordt binnen de twaalf maanden van zijn slagen.
  Het bedrag van deze premie is noodzakelijkerwijze het maximaal bedrag dat bij toepassing van artikel 4 per niveau bepaald is.
  De premie wordt uitbetaald op het einde van de in lid 1 bedoelde twaalf maanden.

Sectie 6. [1 Getuigschriften voor administratieve opleiding en sociale opleiding]1

Artikel 16BIS [1 § 1. Op de voordracht van de School voor Overheidsbestuur stelt de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren het programma vast van de opleidingen met het oog op de uitreiking van de getuigschriften voor administratieve opleiding en sociale opleiding.
   Het programma van de opleiding bevat theoretische en praktische aspecten en steunt op een interactieve pedagogie die de persoonlijke implicatie van de deelnemers begunstigen.
   Het programma dat de uitreiking van het getuigschrift voor administratieve opleiding beoogt, draagt minstens op de vakken van administratieve organisatie en overheidsbeheer alsmede bestuursinformatica.
   Het programma van de opleiding die de uitreiking van het getuigschrift van de sociale opleiding beoogt, draagt minstens op het wettelijke en reglementaire kader van de opdrachten van de dienst en de methodologische aspecten van het werk binnen de sociale afdelingen van de Diensten voor Hulpverlening aan de Jeugd en Gerechtelijke Jeugdbescherming.
   § 2. Een examencommissie wordt opgericht binnen de School voor Overheidsbestuur. Die examencommissie omvat een Voorzitter van ten minste rang 12 binnen het Ministerie van de Franse Gemeenschap en een maximum van 4 opleiders die de voorbereidende opleiding gegeven hebben voor het deel dat tot het getuigschrift van de opleiding leidt, aangesteld door de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
   De examencommissie stelt een reglement vast dat inzonderheid de voorwaarden van ijver bepalen die vereist worden vanwege de deelnemers opdat zij het deel dat tot het getuigschrift van de opleiding leidt, zouden kunnen afleggen.
   De examencommissie kent de eventuele vrijstellingen toe aan de delen van het opleidingsprogramma dat zij bepaalt.
   De examencommissie reikt het getuigschrift van de administratieve of sociale opleiding toe aan alle deelnemers die geslaagd zijn voor het deel dat tot het getuigschrift van de opleiding leidt.
   § 3. De ambtenaren kunnen zich niet inschrijven voor meer dan drie opleidingscycli.]1

Artikel 16TER [1 De opleiding voor de uitreiking van het getuigschrift van administratieve of sociale opleiding wordt georganiseerd tijdens de diensturen over een totale periode van 8 werkdagen.
   Onverminderd artikel 16bis, § 3, zijn de opleidingen toegankelijk voor de ambtenaren van niveau 2+ en 2, categorie gespecialiseerd personeel, die ressorteren onder kwalificatiegroep 2 en hun ambt gedurende minstens 12 jaar uitgeoefend hebben binnen de Overheidsinstellingen voor Jeugdbescherming.
   De ambtenaar die deelneemt aan die opleiding verkrijgt van ambtswege vrijstellingen voor diensten die noodzakelijk zijn voor de opvolging van die opleiding. Hij verkrijgt daarenboven op zijn aanvraag twee dagen dienstvrijstellingen om het examen voor zijn getuigschrift voor te bereiden. Die dienstvrijstelling wordt toegekend volgens de modaliteiten bepaald in artikel 20, § 2 tot 5.]1

Hoofdstuk 3. Opleidingsverloven voor transversale, specifieke opleidingen en het [1 getuigschrift voor overheidsmanagement]1

Artikel 17 De opleidingsverloven zijn dienstvrijstellingen die ieder personeelslid kan genieten dat ingeschreven is voor een bij artikel 3, 1°, 2° en 3°, bedoelde opleiding.

Artikel 18De opleidingsverloven worden genomen in de vorm van dagen, halve dagen of uren, al dan niet continu, met een maximum per school- of academiejaar, hierna gepreciseerd :
  1° 180 uur voor het [1 getuigschrift voor overheidsmanagement]1 en de universitaire opleidingen of de opleidingen van universitair niveau;
  2° 120 uur voor de andere opleidingen.
  Er mag enkel één uurkrediet toegekend worden per school- of academiejaar.
  Het aantal hierboven bedoelde maximum uren dient, bovendien, noodzakelijkerwijze beperkt te worden tot dat van de duur van de opleiding wanneer deze duur korter is dan dit refertekrediet.
  Voor [1 ...]1 de specifieke opleidingen, wordt het hoger bedoelde urenkrediet vermeerderd zodat het overeenstemt met de duur van de opleiding wanneer het aantal uren gedekt door deze hoger ligt dan het bij het eerste lid bedoeld urenkrediet.
  Voor de berekening van de duur van de opleiding die recht geeft op het urenkrediet, wordt het aantal uren waarvoor de ambtenaar vrijgesteld is wegens vorige of lopende studies, afgetrokken.

Artikel 19 Voor de berekening van het aantal uren opleidingsverlof, wordt tevens rekening gehouden met de prestaties van de ambtenaar gedurende het referentiejaar.
  Geven aanleiding tot een evenredige vermindering van het opleidingsverlof :
  1° de periodes van het referentiejaar gedurende dewelke het personeelslid zich niet kan beroepen op de bij artikel 2, 2°, bedoelde hoedanigheid;
  2° de afwezigheden gedurende dewelke het personeelslid in non-activiteit of in disponibiliteit gesteld wordt;
  3° het verlof bedoeld bij de artikelen 11 en 12 van het koninklijk besluit van 1 juni 1964 betreffende sommige verloven toegestaan aan personeelsleden van de Rijksbesturen en betreffende de afwezigheden wegens persoonlijke aangelegenheid of elke andere bepaling ter vervanging ervan;
  4° het verlof wegens verminderde prestaties gewettigd door familiale of sociale redenen;
  5° het verlof wegens onderbreking van de beroepsloopbaan;
  6° het verlof voortvloeiend uit een maatregel tot herverdeling van het werk in de openbare sector.

Artikel 20 § 1. Het personeelslid dat een opleidingsverlof aanvraagt moet zich beroepen op een inschrijvingsattest voor de opleiding die recht geeft op dit verlof of elke akte die bewijskracht heeft uitgereikt door de School.
  De akte bedoeld bij het vorig lid vermeldt de duur van de opleiding voor ieder school- of academiejaar dat gedekt wordt. Deze duur omvat, desgevallend, de tijd die noodzakelijk is voor het opstellen van een schriftelijk werk of voor de follow-up van een stage als een van beide vereist is.
  § 2. De dienstvrijstelling wordt toegekend door het personeelslid bevoegd om het jaarlijks verlof toe te kennen, na voorlegging van het bij § 1 bedoeld attest. Er wordt er ontvangst van bericht.
  § 3. De vrijstelling kan enkel op een bepaald ogenblik geweigerd worden als gevolg van bijzondere omstandigheden die verband houden met dienstvereisten.
  § 4. In de afwezigheid van een beslissing binnen de tien dagen van de ontvangst van de aanvraag om vrijstelling, wordt deze geacht toegekend te worden.
  Er wordt aan het betrokken personeelslid kennisgegeven van de weigering tot toekenning van een dienstvrijstelling binnen dezelfde termijn.
  § 5. In geval van weigering kan het betrokken personeelslid, binnen de vijf dagen van overschrijding van deze termijn, de arbitrage vragen van de leidend ambtenaar van de School.
  De leidend ambtenaar bedoeld bij het vorig lid treft de nodige onderzoeksmaatregelen.
  Noodzakelijkerwijze hoort hij, op hun aanvraag, het personeelslid te dien eind aangewezen door de leidend ambtenaar van de betrokken bestuurseenheid, en het personeelslid dat de zaak bij hem aanhangig gemaakt heeft, desnoods vergezeld van de persoon van zijn keuze.
  Binnen de vijftien dagen nadat de zaak bij hem aanhangig gemaakt wordt, treft hij een beslissing.
  Indien de beslissing de weigering als ongegrond bestempelt, kan de vrijstelling niet meer geweigerd worden ten opzichte van bedoelde opleiding voor het bedoelde personeelslid.

Artikel 21 De personeelsleden die vrijstellingen hebben gekregen worden ertoe gehouden aan de personeelsdienst van de bestuurseenheid waaronder zij ressorteren, ten laatste binnen de twee maanden die volgen op het betrokken school- of academiejaar, attesten te laten geworden waarbij een onafgebroken bezoek aan de opleiding die tot de toekenning van het opleidingsverlof aanleiding gaf, gestaafd wordt of, wanneer dit vereiste niet in gebruik is, een vrijstelling uitgereikt door de School voor overheidsbestuur in de vorm en volgens de criteria die zij bepaalt.
  In de zin van het vorige lid wordt als "onafgebroken" beschouwd, het bezoek dat minstens 4/5e van de opleiding dekt die effectief zou moeten hebben worden gevolgd.
  Op het einde van de opleiding zenden de personeelsleden die een vrijstelling hebben genoten aan dezelfde dienst een attest om van deelname te bewijzen aan de proef of de proeven ter bekrachtiging van de opleiding naar rata waarvan zij een urenkrediet hebben genoten of een vrijstelling gelijk aan deze bedoeld bij het eerste lid.
  Het personeelslid dat een van de boven vermelde verplichtingen niet in acht neemt, verliest gedurende vier jaar het genot van het verlofstelsel ingericht door dit hoofdstuk.

Artikel 22 Behoudens tegengestelde beslissing van de leidend ambtenaar die de leiding heeft van de betrokken bestuurseenheid, mag het opleidingsverlof niet meer dan één keer voor dezelfde opleiding toegekend worden.
  Wanneer eenzelfde opleiding meerdere school- of academiejaren bestrijkt en het personeelslid dat aan deze opleiding deelneemt al het jaarlijks opleidingsverlof niet gebruikt waarop hij recht zou kunnen hebben in toepassing van artikel 19, kunnen de niet opgenomen verlofdagen, op met redenen omklede aanvraag van dit personeelslid, overgebracht worden naar een later opleidingsjaar bij beslissing van dezelfde leidend ambtenaar.

Hoofdstuk 4. Studieverlof voor overgangsexamens

Artikel 23 Het studieverlof bestaat uit dienstvrijstellingen dat elke ambtenaar ingeschreven voor een overgangsexamen ingericht door SELOR met het oog op de bevordering door overgang tot een hoger niveau in betrekkingen van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap, van de Hoge Raad voor de Audiovisuele Sector of instellingen van openbaar nut die onder het Comité van Sector XVII ressorteren, kan genieten.

Artikel 24 Het studieverlof wordt genomen in de vorm van dagen of halve dagen, al dan niet continu, gedurende de periode van twee maanden die voorafgaat aan de geplande datum voor de betrokken proef.
  Het urenkrediet wordt op tien dagen bepaald.
  Voor iedere geslaagde proef kan de ambtenaar een krediet van drie bijkomende dagen krijgen voor de latere proeven.
  De aantallen dagen bedoeld bij de vorige leden vertegenwoordigen een welbepaald krediet, per ambtenaar en voor de toegang van deze tot ieder hoger niveau, voor de duur van zijn loopbaan. Dit krediet wordt bepaald op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
  Het kan gebruikt worden door iedere ambtenaar ingeschreven voor een of meerdere proeven van een sessie van een enkel overgangsexamen.
  Indien een ambtenaar zich simultaan inschrijft voor de proeven van twee examens, heeft hij enkel recht op één van beide kredieten.

Artikel 25 De toekenning van vrijstellingen wordt ondergeschikt aan de deelneming aan de cycli voorbereidende cursussen ingericht door de School, die het onafgebroken schoolbezoek nagaat via aanwezigheidslijsten.
  Wordt geacht deel te hebben genomen aan een opleidingssessie het personeelslid dat de aanwezigheidslijst heeft getekend op het begin en op het einde van iedere zitting of op het begin en op het einde van iedere halve dag wanneer de zitting op een hele dag verspreid is.
  De School geeft verslag aan de betrokken leidende ambtenaren over het onafgebroken schoolbezoek van het personeel dat onder hun bevoegdheid valt.
  De ambtenaren die deel hebben genomen aan minstens 4/5de van de zitting waaruit deze cursussencycli bestaan, kunnen, binnen de perken bepaald bij artikel 25, dienstvrijstellingen genieten.

Artikel 26 De dienstvrijstelling wordt toegekend door het personeelslid bevoegd om het jaarlijks verlof toe te kennen, na voorlegging van het bij § 1 bedoeld attest. Er wordt er ontvangst van bericht.
  De vrijstelling kan enkel op een bepaald ogenblik geweigerd worden als gevolg van bijzondere omstandigheden die verband houden met dienstvereisten.
  In de afwezigheid van een beslissing binnen de tien dagen van de ontvangst van de aanvraag om vrijstelling, wordt deze geacht toegekend te worden.
  Er wordt aan het betrokken personeelslid kennisgegeven van de weigering tot toekenning van een dienstvrijstelling binnen dezelfde termijn.
  In geval van weigering kan het betrokken personeelslid, binnen de vijf dagen van overschrijding van deze termijn, de arbitrage vragen van de leidend ambtenaar van de School.
  De leidend ambtenaar bedoeld bij het vorig lid treft de nodige onderzoeksmaatregelen.
  Noodzakelijkerwijze hoort hij, op hun aanvraag, het personeelslid te dien eind aangewezen door de leidend ambtenaar van de betrokken bestuurseenheid, en het personeelslid dat de zaak bij hem aanhangig gemaakt heeft, desnoods vergezeld van de persoon van zijn keuze.
  Binnen de vijftien dagen nadat de zaak bij hem aanhangig gemaakt wordt, treft hij een beslissing.
  Indien de beslissing de weigering als ongegrond bestempelt, kan de vrijstelling niet meer toegekend worden ten opzichte van bedoelde opleiding voor het bedoelde personeelslid.

Artikel 27 De ambtenaren die vrijstellingen hebben gekregen, worden ertoe gehouden de oproepingsbrief van SELOR aan de ambtenaren die de vrijstellingen hebben toegekend, over te leggen. Als zij deze verplichting niet in acht nemen, verliezen zij gedurende vier jaar het genot van het verlofstelsel ingericht door dit hoofdstuk.
  De afwezigheid op examens die te wijten is aan gevallen van overmacht moet ook verantwoord worden bij dezelfde ambtenaren.

Artikel 28 Iedere examendag wordt gelijkgesteld met een normale dagprestatie.
  Behoudens tegengestelde instructie schriftelijk uitgedrukt door de ambtenaar die de leiding heeft van de bestuurseenheid waarin de ambtenaar zijn beroepsactiviteiten uitoefent, wordt de ambtenaar er niet toe gehouden naar zijn werkplaats terug te keren op het einde van het examen.
  Nochtans, wanneer de proef op een zaterdag of een zondag ingericht is, geniet de gegadigde een dag compensatie die, met de instemming van de rechtstreekse hiërarchische meerdere, genomen dient te worden ofwel de laatste vrijdag voor de proef of de eerste maandag na de proef.

Hoofdstuk 5. Opheffingsen slotbepalingen

Artikel 29 Het koninklijk besluit van 21 augustus 1970 betreffende de toekenning van verlof en van een vergoeding van sociale promotie aan sommige categorieën van het door de Staat bezoldigd personeel, wordt opgeheven.
  Doch blijft het van toepassing op de personeelsleden die dat stelsel genoten op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 30 Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Artikel 31 De Minister van Ambtenarenzaken is belast met de uitvoering van dit besluit.