Decreet betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer

Date :
18-07-2008
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
12 pages
Section :
Législation
Source :
Numac 2008036273

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en definities

Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Artikel 2Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder :
  1° het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer : het verkeer van gegevens binnen en tussen overheidsdiensten op elektronische wijze;
  2° authentieke gegevensbron : een op elektronische wijze bijgehouden verzameling van gegevens die als de meest volledige, kwalitatief hoogstaande door de Vlaamse Regering is erkend, en die nuttig of noodzakelijk is in het kader van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer;
  3° gebruiker : iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van ondernemingen, instellingen, verenigingen en alle onderdelen van de overheid zelf, die in contact met de overheid staat in het kader van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer;
  4° privacywet : de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en de uitvoeringsbesluiten ervan;
  5° Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer : de commissie, opgericht bij artikel 23 van de privacywet;
  6° verwerken : iedere verwerking als vermeld in artikel 1, § 2, van de privacywet;
  7° mededeling : een of meer handelingen als vermeld in artikel 1, § 2, van de privacywet, die slaan op het verstrekken van gegevens door middel van doorzending, het verspreiden, en het op welke andere wijze ook ter beschikking stellen van gegevens, voor zover dat op systematische en georganiseerde wijze gebeurt. De mededeling aan de personen op wie de gegevens betrekking hebben, aan hun wettelijke vertegenwoordigers, alsook aan degenen die door hen uitdrukkelijk werden gemachtigd om de gegevens te verwerken wordt niet als mededeling in de betekenis van dit decreet beschouwd;
  8° toezichtcommissie : de Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, vermeld in artikel 10;
  9° entiteiten van de Vlaamse administratie :
  - de Vlaamse departementen en de intern en extern verzelfstandigde agentschappen, vermeld in artikel 3, eerste en tweede lid, van het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003;
  - de strategische adviesraden, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 18 juli 2003 tot regeling van strategische adviesraden;
  - de Vlaamse Radio- en Televisieomroep;
  - de administratieve diensten van de Raad van het Gemeenschapsonderwijs, vermeld in artikel 66 van het bijzonder decreet van 14 juli 1998 betreffende het gemeenschapsonderwijs;
  - de Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening, vermeld in artikel 2 van het decreet van 28 juni 1983 houdende oprichting van de instelling Vlaamse Maatschappij voor Watervoorziening;
  - UZ Gent;
  - de VITO, vermeld in artikel 2 van het decreet van 23 januari 1991 betreffende de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek;
  - het IWT-Vlaanderen, vermeld in artikel 2 van 23 januari 1991 betreffende de oprichting van een Instituut voor de aanmoediging van innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen;
  10° instantie : de instantie, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;
  11° externe overheid : een overheid die tot het internationale of federale niveau behoort, een andere gemeenschap of een ander gewest, en de daarvan afhangende instellingen of rechtspersonen, alsmede de privaatrechtelijke rechtspersonen die belast zijn met taken of opdrachten van algemeen belang;
  12° metagegevens : documentatie die beschrijft wat de inhoud en de frequentie van actualisering van de authentieke gegevensbron zijn, en op welke technische wijze die bron benaderd en ontsloten kan worden;
  13° testgegevens : een in omvang beperkte kopie van de authentieke gegevensbron met technisch dezelfde kenmerken als de authentieke gegevensbron, maar die uit anonieme, geanonimiseerde of fictieve gegevens bestaat;
  14° persoonsgegevens : de persoonsgegevens, vermeld in artikel 1 van de privacywet;
  15° elektronische formulieren : elektronische documenten en digitale toepassingen waarin gegevens in voorgestructureerde antwoordruimten online worden ingevuld en met eventuele bijlagen aan de [1 entiteiten van de Vlaamse administratie of de provinciale en lokale besturen]1 via de aangeboden of aangewezen toepassing digitaal worden bezorgd met het oog op de toepassing van [1 Vlaamse]1 regelgeving;
  16° papieren formulieren : papieren documenten waarin gegevens in voorgestructureerde antwoordruimten handmatig worden ingevuld en met eventuele bijlagen aan de Vlaamse overheid worden bezorgd met het oog op de toepassing van regelgeving;
  17° afnemersforum : een forum dat bestaat uit afnemers van een authentieke gegevensbron in kwestie;
  18° provinciale en lokale besturen : een provincie, een gemeente, een OCMW, een door hen opgericht verzelfstandigd agentschap of een vereniging waaraan zij deelnemen met toepassing van het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking of van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn of een bestuur van een erkende eredienst.

Hoofdstuk 2. Basisprincipes van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer

Sectie 1. Authentieke gegevensbronnen

Artikel 3 De entiteiten van de Vlaamse administratie moeten de gegevens die ze nodig hebben om het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer uit te bouwen, bij authentieke gegevensbronnen opvragen.
  Alleen als het om technische of juridische redenen niet mogelijk is een gegeven op te vragen bij een authentieke gegevensbron of als er geen authentieke gegevensbron bestaat, vragen de entiteiten van de Vlaamse administratie gegevens bij de gebruiker op.
  De gebruiker bij wie een entiteit van de Vlaamse administratie een gegeven opvraagt, kan overeenkomstig het decreet van 1 juni 2001 houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen een klacht indienen met vermelding dat het gevraagde gegeven overeenkomstig § 1 bij een authentieke gegevensbron moet worden opgevraagd, zonder dat hij op basis van die klacht kan weigeren het gevraagde gegeven te verschaffen. Het klachtrecht kan worden uitgeoefend vanaf het ogenblik dat de Vlaamse Regering, ter uitvoering van artikel 4, §§ 1 en 2, de authentieke gegevensbronnen heeft aangewezen.

Artikel 4 § 1. De Vlaamse Regering wijst de authentieke gegevensbronnen aan en bepaalt volgens de door haar bepaalde procedure welke instanties authentieke gegevensbronnen beheren. Die instanties zijn verantwoordelijk voor de instandhouding, de terbeschikkingstelling, de veiligheid, de toegang en het gebruik van de authentieke gegevensbron en van de gegevens van die authentieke gegevensbron in kwestie en kunnen daartoe gegevens bij de gebruiker opvragen.
  Om het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer uit te bouwen, kan de Vlaamse Regering bepalen onder welke voorwaarden en op welke wijze die gegevens worden verwerkt.
  § 2. De Vlaamse Regering stelt vast welke authentieke gegevensbronnen die door een externe overheid worden beheerd, door de entiteiten van de Vlaamse administratie moeten worden geraadpleegd om het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer uit te bouwen. De Vlaamse Regering sluit met de externe overheden de nodige akkoorden zodat de gegevens die in die authentieke gegevensbronnen opgenomen zijn, kunnen worden gebruikt.
  § 3. De Vlaamse Regering kan een of meer entiteiten van de Vlaamse administratie aanwijzen om tussenbeide te komen bij de mededeling van gegevens uit authentieke gegevensbronnen of om een ondersteunend gebruikers- en toegangsbeheer te verwezenlijken.
  Die entiteit kan of die entiteiten kunnen daartoe zo nodig elektronische repertoria en verwijzingsrepertoria beheren en gegevens met elkaar in verband brengen. Ze moeten er in voorkomend geval op toezien dat bij de mededeling van de gegevens de machtigingen, vermeld in artikel 8, § 1, worden geëerbiedigd. De Vlaamse Regering bepaalt de regels voor het aanmaken, het onderhoud, de actualisatie en de stopzetting van voormelde repertoria.
  § 4. De Vlaamse Regering kan voor de instanties die authentieke gegevensbronnen beheren overeenkomstig artikel 4, § 1, en voor de entiteiten overeenkomstig artikel 4, § 3, afnemersfora samenstellen die advies verlenen aan die instanties en entiteiten om het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer te verbeteren.

Sectie 2  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/14, Art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-08-2012>

Artikel 5
  <Opgeheven bij DVR 2012-07-13/14, Art. 25, 005; Inwerkingtreding : 01-08-2012>

Sectie 3. Rechten en verplichtingen

Artikel 6§ 1. De instanties zijn in ieder geval verplicht :
  1° persoonsgegevens te verwerken overeenkomstig de privacywet;
  2° bij iedere nieuwe toepassing van het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer vooraf adequate technische en organisatorische maatregelen in te bouwen voor de naleving van de privacywet;
  3° op elk moment te waken over de kwaliteit en de veiligheid van gegevens en alle maatregelen te treffen om een perfecte bewaring van persoonsgegevens te garanderen;
  4° de toezichtcommissie te ondersteunen bij de vervulling van haar opdrachten;
  5° de toezichtcommissie informatie te verstrekken en inzage in alle dossiers en informatieverwerkende systemen te verschaffen telkens als ze daarom vraagt.
  § 2. De elektronische mededeling van gegevens uit authentieke gegevensbronnen als vermeld in artikel 4, § 1, aan andere instanties is kosteloos.
  De Vlaamse Regering kan regels bepalen voor het aanrekenen van kosten voor de elektronische mededeling van die gegevens aan [2 externe overheden]2.
  Als de ontvanger van de gegevens vaststelt dat de gegevens onnauwkeurig, onvolledig of onjuist zijn, is hij verplicht dat onmiddellijk te melden aan de instantie die de authentieke gegevensbron in kwestie beheert. De Vlaamse Regering kan de regels voor die melding bepalen.

Artikel 7 § 1. De instanties die authentieke gegevensbronnen beheren overeenkomstig artikel 4, § 1, of de entiteiten, vermeld in artikel 4, § 3, stellen de metagegevens van de authentieke gegevensbronnen kosteloos en publiekelijk open, zonder evenwel inbreuk te plegen op de intellectuele rechten en de confidentialiteitsverplichtingen die met die gegevensbronnen samenhangen, en zonder informatie bekend te maken die ongeoorloofde toegang of ongeoorloofd gebruik van de gegevensbronnen mogelijk maakt of de integriteit ervan in gevaar brengt.
  Ze kunnen testgegevens ter beschikking stellen overeenkomstig het decreet van 27 april 2007 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie.
  § 2. Om te verhinderen dat misbruik wordt gemaakt van de metagegevens of de testgegevens, kan de Vlaamse Regering nadere bepalingen uitvaardigen over de registratie van de raadpleging van de metagegevens en het gebruik van de testgegevens.

Sectie III/1. [3Bestuursdocumenten die vatbaar zijn voor hergebruik als vermeld in artikel 3 van het decreet van 27 april 2007 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie]3
Artikel 7/1 [4 De bestuursdocumenten, vatbaar voor hergebruik als vermeld in artikel 3 van het decreet van 27 april 2007 betreffende het hergebruik van overheidsinformatie, worden tussen instanties kosteloos uitgewisseld met het oog op de vervulling van hun publieke taak. Op eenvoudig verzoek van een instantie bezorgt de instantie die de gevraagde bestuursdocumenten in kwestie bezit de betreffende bestuursdocumenten aan de vragende instantie, en dit voor zover mogelijk en passend, in een open en machinaal leesbaar formaat.
   De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels voor de bezorging van bestuursdocumenten, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering kan regels bepalen voor het aanrekenen van kosten voor de bezorging van bestuursdocumenten aan externe overheden met het oog op de vervulling van hun publieke taak.]4

Artikel 7/2 [5 Als de ontvangende instantie vaststelt dat de gegevens in de ontvangen bestuursdocumenten onnauwkeurig, onvolledig of onjuist zijn, is ze verplicht dat onmiddellijk te melden aan de instantie die de bestuursdocumenten in kwestie beheert. De Vlaamse Regering kan de regels voor die melding bepalen.]5

Hoofdstuk 3. Bescherming van persoonsgegevens en de Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer

Sectie 1. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer

Artikel 8 De elektronische mededeling van persoonsgegevens door een instantie vereist een machtiging van de toezichtcommissie of van een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10, § 1, tenzij de elektronische mededeling van die gegevens al onderworpen is aan een machtiging van een ander sectoraal comité, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  Voor ze haar machtiging geeft, gaat de toezichtcommissie na of de elektronische mededeling in overeenstemming is met de privacywet, dit decreet en de uitvoeringsmaatregelen ervan en met de reglementaire bepalingen met het oog waarop de mededeling gewenst wordt. De toezichtcommissie kan in haar machtiging de wijze van elektronische mededeling en de voorwaarden voor de elektronische mededeling bepalen.

Artikel 9 Iedere instantie die een authentieke gegevensbron beheert die persoonsgegevens bevat, iedere instantie die elektronische persoonsgegevens ontvangt of uitwisselt, en iedere entiteit die overeenkomstig artikel 4, § 3, aangewezen is en persoonsgegevens verwerkt, wijst een veiligheidsconsulent aan. De Vlaamse Regering bepaalt de opdrachten en de manier van aanwijzing van die veiligheidsconsulenten.

Sectie 2. De Vlaamse toezichtcommissie voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer

Artikel 10 § 1. [6 Er wordt een Vlaamse toezichtcommissie]6 voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer opgericht, die bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangende leden. Hun mandaat duurt vijf jaar en is hernieuwbaar.
  Binnen de toezichtcommissie kan het Vlaams Parlement kamers oprichten voor specifieke materies.
  § 2. Het Vlaams Parlement stelt, na overleg met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, onder de leden of plaatsvervangende leden van die commissie drie leden van de toezichtcommissie aan, waaronder de voorzitter, alsook een plaatsvervanger voor elk van hen.
  De andere drie leden van de toezichtcommissie zijn respectievelijk een jurist, een informaticus en een persoon die beroepservaring kan voorleggen in het beheer van persoonsgegevens. Ze worden aangesteld door het Vlaams Parlement, dat voor elk van hen ook een plaatsvervanger benoemt.
  § 3. De plaatsvervanger vervangt het lid van wie hij de plaatsvervanger is, als dit niet aan de besluitvorming van de toezichtcommissie kan deelnemen wegens een belangenconflict, of in afwachting van zijn vervanging.
  Als het mandaat van een lid van de toezichtcommissie een einde neemt voor de vastgestelde datum, voorziet het Vlaams Parlement binnen zes maanden in de vervanging ervan.
  Het nieuwe lid voleindigt het mandaat van zijn voorganger.
  § 4. Om tot lid of plaatsvervangend lid aangewezen te kunnen worden en het te kunnen blijven, moet de kandidaat aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
  2° geen lid zijn van het Europees Parlement, de Senaat, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement of een andere gemeenschaps- of gewestraad;
  3° niet onder het hiërarchische gezag staan van het Vlaams Parlement [7 ...]7;
  4° alle waarborgen bieden met het oog op hun onafhankelijke uitoefening van hun opdracht.
  § 5. Het Vlaams Parlement regelt de procedure voor de oproep of de uitnodiging tot kandidaatstelling en voor de kandidaatstelling voor een benoeming als lid of plaatsvervangend lid.
  [6 § 6. De leden van de toezichtcommissie zijn evenwaardig en hebben dezelfde bevoegdheden. Binnen de perken van haar bevoegdheid is de toezichtcommissie volledig onafhankelijk en neutraal en kan zij van geen enkele overheid instructies of bevelen ontvangen. De leden van de toezichtcommissie kunnen niet van hun mandaat worden ontheven voor meningen die ze uiten of daden die ze stellen in het kader van hun functie in de toezichtcommissie.]6

Artikel 11§ 1. De toezichtcommissie verleent, op verzoek of op eigen initiatief, advies aan het Vlaams Parlement, de Vlaamse Regering, de instanties en belanghebbenden over de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het kader van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan.
  De toezichtcommissie verleent in overeenstemming met artikel 8 machtigingen voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens binnen zestig dagen na de aanvraag en mits alle daartoe noodzakelijke gegevens aan de toezichtcommissie zijn meegedeeld. De machtigingen die de toezichtcommissie verleent, zijn openbaar.
  [8 De toezichtcommissie oefent toezicht uit op en handhaaft de naleving van de machtigingsplicht waaraan de elektronische mededelingen van persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 8, onderworpen zijn.]8
  De toezichtcommissie brengt jaarlijks bij het Vlaams Parlement schriftelijk verslag uit over de vervulling van haar opdrachten gedurende het voorbije jaar, met inbegrip van aanbevelingen voor de toepassing van dit decreet. Het verslag van de toezichtcommissie wordt door het Vlaams Parlement openbaar gemaakt. De voorzitter van de toezichtcommissie kan al dan niet op eigen verzoek op elk moment door het Vlaams Parlement worden gehoord.
  § 2. De toezichtcommissie stelt haar huishoudelijk reglement vast en deelt het ter bekrachtiging mee aan het Vlaams Parlement. Dat huishoudelijk reglement bepaalt uitdrukkelijk dat bij een staking van stemmen in de toezichtcommissie de stem van de voorzitter beslissend is.
  § 3. De voorzitter van de toezichtcommissie behartigt en coördineert het overleg en de samenwerking van de toezichtcommissie met de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hij waakt over de verenigbaarheid van de aanbevelingen, adviezen en beslissingen van de toezichtcommissie en van de aan haar voorgelegde ontwerpbesluiten met de privacywet.
  De voorzitter kan aan de toezichtcommissie vragen een advies, een aanbeveling of een beslissing uit te stellen en het dossier eerst aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer voor te leggen. De toezichtcommissie is daartoe verplicht op eenvoudig verzoek van een belanghebbende. In dat geval wordt de bespreking van het dossier in de toezichtcommissie opgeschort en wordt het dossier onverwijld aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer meegedeeld.
  Als de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geen advies uitbrengt binnen een termijn van dertig kalenderdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het dossier, brengt de toezichtcommissie haar advies of aanbeveling uit of neemt ze haar beslissing, zonder het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer af te wachten.
  Het standpunt van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt uitdrukkelijk in het advies, de aanbeveling of de beslissing van de toezichtcommissie opgenomen. In voorkomend geval geeft de toezichtcommissie een uitdrukkelijke motivering van de redenen waarom ze het standpunt van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer geheel of gedeeltelijk niet volgt.

Artikel 12 [9 § 1. De toezichtcommissie beschikt over een secretariaat, waarvan het personeel ter beschikking wordt gesteld door de diensten van de Vlaamse overheid die bevoegd zijn voor het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. De voorzitter van de toezichtcommissie duidt de personeelsleden van de toezichtcommissie aan. De personeelsleden van de toezichtcommissie staan onder de leiding en het gezag van de voorzitter van de toezichtcommissie.]9
  § 2. De plaatsvervangende voorzitter en de vaste of plaatsvervangende leden hebben recht op presentiegeld voor een bedrag van 223,18 euro (indexcijfer 1,2682). Dat bedrag is gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
  De voorzitter heeft recht op anderhalve maal het presentiegeld.
  Alle leden hebben recht op de vergoedingen voor reis- en verblijfskosten overeenkomstig de bepalingen die van toepassing zijn op het personeel van de ministeries.
  [9 § 3. ...]9

Artikel 12/1 [10 Wanneer een elektronische mededeling van persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 8, aanleiding geeft tot een schending van de persoonlijke levenssfeer, kan de toezichtcommissie met het oog op de stopzetting van de schending de volgende beveiligingsmaatregelen opleggen :
   1° de stopzetting of uitvoering van werkzaamheden, handelingen of activiteiten, ogenblikkelijk of binnen een bepaalde termijn;
   2° het verbod op het gebruik van gebouwen, installaties, machines, toestellen, en alles wat zich daarin of daarop bevindt.
   Wanneer de toezichtcommissie van oordeel is dat er voldoende elementen zijn om een van deze maatregelen op te leggen, brengt ze de verantwoordelijke voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens daarvan op de hoogte en nodigt ze hem uit om binnen een termijn van 10 werkdagen schriftelijk zijn recht van verdediging uit te oefenen.
   Indien de toezichtcommissie, na kennisname van het tijdig bezorgde schriftelijk verweer, nog steeds van oordeel is dat de persoonlijke levenssfeer geschonden wordt, legt ze de gepaste beveiligingsmaatregel op.
   Een voorafgaande uitnodiging om het recht van verdediging uit te oefenen, is niet vereist wanneer dat de voorgenomen maatregel ondoelmatig zou maken.]10

Artikel 12/2 [11 De toezichtcommissie kan de aanpassing, opschorting of stopzetting bevelen van de elektronische mededeling van persoonsgegevens waarvoor op grond van dit decreet een machtiging moet worden verleend, en die zonder machtiging gedaan wordt of die niet conform de voorwaarden of de termen van een machtiging uitgevoerd wordt.
   Wanneer de toezichtcommissie van oordeel is dat er voldoende elementen zijn om de aanpassing, de opschorting of de stopzetting van de mededeling te bevelen, brengt ze de verantwoordelijke voor de elektronische mededeling van persoonsgegevens daarvan op de hoogte en nodigt ze hem uit om binnen een termijn van 10 werkdagen schriftelijk zijn recht van verdediging uit te oefenen.
   Indien de toezichtcommissie, na kennisname van het tijdig bezorgde schriftelijk verweer, nog steeds van oordeel is dat de machtigingsplicht of de machtigingsvoorwaarden geschonden zijn, legt ze het gepaste bevel op.
   De aanpassing, opschorting of stopzetting van de mededeling kan evenwel uitzonderlijk onmiddellijk bevolen worden indien iedere verdere vertraging of ieder verder uitstel in ernstige mate de bescherming van de persoonlijke levenssfeer schendt.]11

Artikel 12/3 [12 § 1. De toezichtcommissie kan een of meer van haar leden of een of meer van de leden van het secretariaat belasten met de uitvoering van een onderzoek ter plaatse. Deze personen beschikken over de volgende toezichtbevoegdheden :
   1° ondersteuning vragen van personen die de toezichtcommissie daartoe heeft aangewezen op grond van hun deskundigheid;
   2° de overhandiging eisen van elk document of elke informatiedrager die voor hen bij hun onderzoek van nut kan zijn;
   3° de overhandiging eisen van de gegevens die op grond van artikel 17, § 3, van de Privacywet in een aangifte moeten worden opgenomen, de oorsprong van de persoonsgegevens, de gekozen automatiseringstechniek en de vastgestelde beveiligingsmaatregelen;
   4° tijdens de normale openingsuren van de diensten toegang eisen, zonder voorafgaande kennisgeving, tot alle plaatsen, uitgezonderd de woning, waarvan de toezichtcommissie redelijkerwijze kan vermoeden dat er werkzaamheden worden verricht die in verband staan met de toepassing van de bepalingen van dit hoofdstuk;
   5° kopieën maken van de gegevens, vermeld in 2° en 3°, of zich die kopieën kosteloos laten verstrekken door de houder van de stukken. Voor zover mogelijk wordt een elektronische kopie gemaakt van de gewenste gegevens;
   6° zich de toegang doen verschaffen tot de informatiedragers, vermeld in punt 2°, die vanuit de plaatsen, bedoeld in punt 4°, toegankelijk zijn via een informaticasysteem of via elk ander elektronisch apparaat.
   § 2. Bij de uitoefening van hun opdrachten tonen de in het eerste lid aangewezen personen hun legitimatiekaart. De voorzitter van de toezichtcommissie reikt de legitimatiekaart uit.
   De legitimatiekaart is maximaal tien jaar geldig.
   De legitimatiekaart vertoont de volgende kenmerken :
   1° de legitimatiekaart is 85 mm breed en 54 mm hoog;
   2° de legitimatiekaart is een plastic kaart met afgeronde hoeken.
   De legitimatiekaart bevat ten minste de volgende vermeldingen :
   1° op de voorzijde :
   a) het opschrift "legitimatiekaart";
   b) het logo van de toezichtcommissie;
   c) links : een pasfoto van de houder met een minimumgrootte van 20 mm op 30 mm;
   d) rechts : de identificatiegegevens van de houder (voornaam, achternaam, functie en entiteit, raad of instelling);
   e) in voorkomend geval de vermelding dat de politiediensten verzocht kunnen worden de houder van de kaart hulp en bescherming te bieden bij het uitoefenen van zijn bevoegdheid;
   2° op de achterzijde :
   a) "Toezichthouder op" en de verwijzing naar de reglementering waarbij de houder belast wordt met de inspectie- of controlebevoegdheid;
   b) "Deze kaart is geldig tot : " en de vervaldatum;
   c) de handtekening, de voornaam, de achternaam en de functie van de voorzitter, de naam van de toezichtcommissie.]12

Artikel 12/4 [13 Hij die weigert zijn medewerking te verlenen aan de uitoefening van de in artikel 12/3 vermelde toezicht bevoegdheden, wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot een jaar en met een geldboete van zesentwintig euro tot twintigduizend euro of met een van die straffen alleen.]13

Artikel 12/5 [14 Onverminderd artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering, geven de leden van de toezichtcommissie en van het secretariaat die belast zijn met de uitvoering van een onderzoek ter plaatse en die bij de uitvoering daarvan kennis krijgen van een misdrijf met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer, bericht daarvan aan de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.]14

Hoofdstuk 4. Kwalitatieve verbetering en digitalisering van formulieren

Artikel 13 De Vlaamse Regering kan decretale bepalingen aanpassen om de erin opgelegde verplichting om een bepaald formulier te gebruiken af te schaffen of om het model van een formulier af te schaffen en te vervangen door een opsomming van de gegevens die aan de bevoegde overheid moeten worden bezorgd met het oog op de toepassing van de regeling in kwestie.

Artikel 14 De Vlaamse overheid kan voor de toepassing van de regelgeving waarvoor ze bevoegd is, elektronische formulieren ter beschikking stellen.
  Die elektronische formulieren worden gelijkgesteld met papieren formulieren die hetzelfde opschrift dragen en die ingevuld, gevalideerd en bezorgd worden overeenkomstig de voorwaarden die de Vlaamse Regering bepaalt.

Hoofdstuk 5. Wijzigingsbepalingen

Sectie 1. Wijzigingen in het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen

Artikel 15 Aan artikel 12, § 2, van het decreet van 17 juli 2000 houdende het Geografisch Informatie Systeem Vlaanderen wordt de volgende zin toegevoegd :
  " De GI-Raad is voor geografische gegevens een afnemersforum als vermeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ".

Artikel 16 In artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 16 april 2004 en 7 mei 2004, wordt § 3 vervangen door wat volgt :
  " § 3. Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) kan het agentschap, op voorstel van de stuurgroep, een vergoeding vaststellen voor het leveren van diensten aan deelnemers en derden, alsook voor het bijhouden en leveren aan derden van referentie- en themabestanden. De elektronische mededeling van gegevens uit referentie- en themabestanden aan de deelnemers en de instanties, vermeld in artikel 2, 10°, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, is kosteloos. ".

Artikel 17 Aan artikel 19, § 1, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 april 2004, worden de volgende zinnen toegevoegd :
  " Tegelijkertijd wijst de Vlaamse Regering, op voorstel van de stuurgroep, de deelnemer aan GIS-Vlaanderen aan die het referentiebestand beheert overeenkomstig artikel 4, § 1, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer.
  Die referentiebestanden zijn authentieke gegevensbronnen als vermeld in artikel 4 van het voormelde decreet. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van de stuurgroep, de voorwaarden en de wijze bepalen waaronder de gegevens van de referentiebestanden worden verwerkt. ".

Artikel 18 Aan artikel 19, § 2, van hetzelfde decreet, vervangen bij het decreet van 16 april 2004, worden de volgende zinnen toegevoegd :
  " Die themabestanden zijn authentieke gegevensbronnen als vermeld in artikel 4 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. De Vlaamse Regering kan, op voorstel van de stuurgroep, de voorwaarden en de wijze bepalen waaronder de gegevens van de themabestanden worden verwerkt. ".

Artikel 19 Aan artikel 25 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 7 mei 2004, wordt de volgende zin toegevoegd :
  " Het agentschap is een entiteit als vermeld in artikel 4, § 3, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ".

Sectie 2. Wijziging in het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid

Artikel 20 In artikel 32, § 3, artikel 33, § 2, en artikel 45, § 1, eerste en tweede lid, van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid worden de woorden " Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer " vervangen door de woorden " een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen ".

Sectie 3. Wijziging in het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders

Artikel 21 In artikel 16, § 3, en artikel 17, § 2, van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders worden de woorden " Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer " vervangen door de woorden " een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen ".

Sectie 4. Wijzigingen in het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB)

Artikel 22 Aan artikel 3, § 2, tweede lid, van het decreet van 16 april 2004 houdende het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) wordt de volgende zin toegevoegd :
  " De GRB-raad is een afnemersforum als vermeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ".

Artikel 23 <Opgeheven bij DVR 2009-02-20/43, Art. 57, 002; Inwerkingtreding : 17-10-2010>

Sectie 5. Wijziging in het decreet van 7 mei 2004 houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap " Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen "

Artikel 24 Aan artikel 5, 15°, van het decreet van 7 mei 2004 houdende de oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap " Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen ", vervangen bij het decreet van 21 april 2006, wordt de volgende zin toegevoegd :
  " Het Agentschap is een entiteit als vermeld in artikel 4, § 3, van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer. ".

Sectie 6. Wijzigingen in het decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem

Artikel 25 Aan artikel 2 van het decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem wordt een punt 24° toegevoegd, dat luidt als volgt :
  " 24° de kamer : een kamer van de toezichtcommissie als vermeld in artikel 10 van het decreet van 18 juli 2008 betreffende het elektronische bestuurlijke gegevensverkeer, die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen. ".

Artikel 26 In artikel 20, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden " de in artikel 55 bedoelde toezichtcommissie " vervangen door de woorden " de kamer ".

Artikel 27 In artikel 23, § 2, eerste lid, artikel 25, tweede lid, artikel 27, § 2, tweede lid, artikel 28, tweede lid, artikel 31, tweede lid, artikel 38, § 2 en § 3, artikel 39, artikel 40, § 3, artikel 42, § 2, 6°, artikel 53, artikel 54, artikel 70, tweede lid, artikel 80, § 1, en artikel 82, 2° en 3°, van hetzelfde decreet wordt het woord " toezichtcommissie " telkens vervangen door het woord " kamer ".

Sectie 7. Wijziging in het decreet van 25 mei 2007 houdende de harmonisering van de procedures van voorkooprechten

Artikel 28 <Opgeheven bij DVR 2009-02-20/43, Art. 57, 002; Inwerkingtreding : 17-10-2010>

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 29 Artikel 83 van het decreet van 21 november 2003 betreffende het preventieve gezondheidsbeleid wordt opgeheven.

Artikel 30 In artikel 26 van het decreet van 3 maart 2004 betreffende de eerstelijnsgezondheidszorg en de samenwerking tussen de zorgaanbieders wordt het eerste lid opgeheven.

Artikel 31 Hoofdstuk VI, bestaande uit artikelen 55 tot en met 69, en artikel 88 van het decreet van 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem worden opgeheven.

Artikel 32 De opdrachten van de toezichtcommissie of van een of meer kamers van de toezichtcommissie kunnen ter uitvoering van een samenwerkingsakkoord, gesloten tussen de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten, worden overgedragen aan een gemeenschappelijk sectoraal comité als vermeld in artikel 31bis van de privacywet, opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
  De Vlaamse Regering bepaalt dan op welk ogenblik de taken en de bevoegdheden van de toezichtcommissie of van een of meer kamers van de toezichtcommissie worden overgedragen aan het gemeenschappelijk sectoraal comité, vermeld in het eerste lid.

Artikel 33 De Vlaamse Regering bepaalt voor elk van de artikelen de datum van inwerkingtreding en artikel 31 treedt in werking op datum van de inwerkingtreding van artikelen 25 tot en met 27.
  
  (NOTA : Inwerkingtreding vastgesteld op 14-07-2009, met uitzondering van artikel 8, 11, 20, 21, 25, 26, 27, 29, 30 en 31;
  artikel 8 en 11 treden in werking op datum van de aanstelling van de leden van de toezichtcommissie en uiterlijk op 1 januari 2010;
  artikel 20, 21, 25, 26, 27, 29, 30 en 31 treden in werking op datum van de aanstelling van de leden van de kamer van de toezichtcommissie die specifiek toeziet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens die de gezondheid betreffen en uiterlijk op 1 januari 2010
  door BVR 2009-05-15/25, Art. 10.)