Verklaring tot herziening van de Grondwet.

Date :
09-04-2003
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
2 pages
Section :
Législation
Source :
Numac 2003021086

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Artikel M Verklaren :
  Er is reden tot herziening :
  - van de Grondwet, om een nieuw artikel in een nieuwe titel Ibis in te voegen, betreffende de duurzame ontwikkeling als algemene beleidsdoelstelling;
  - van titel II van de Grondwet, om nieuwe bepalingen in te voegen die de bescherming moeten verzekeren van de rechten en vrijheden gewaarborgd door het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;
  - van titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende de afschaffing van de doodstraf;
  - van titel II van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen dat de personen met een handicap het genot van de rechten en vrijheden moet waarborgen;
  - van artikel 10, tweede lid, tweede zinsdeel, van de Grondwet;
  - van artikel 21, eerste lid, van de Grondwet;
  - van artikel 22 van de Grondwet;
  - van artikel 22bis van de Grondwet, om een lid toe te voegen betreffende de bescherming van aanvullende rechten van het kind;
  - van artikel 23 van de Grondwet, om een lid toe te voegen betreffende het recht van de burger op een universele dienstverlening inzake post, communicatie en mobiliteit;
  - van artikel 25 van de Grondwet, om een lid toe te voegen teneinde de waarborgen van de drukpers uit te breiden tot de andere informatiemiddelen;
  - van artikel 28 van de Grondwet;
  - van artikel 29 van de Grondwet;
  - van titel III, hoofdstuk II, van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende aanvullende exclusieve bevoegdheden van de Kamer van volksvertegenwoordigers;
  - van titel III van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende de dienstgewijze decentralisatie;
  - van titel III van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen dat de gewesten toelaat een volksraadpleging in te voeren en te organiseren in de aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn;
  - van artikel 41, tweede en vijfde lid, tweede volzin, van de Grondwet;
  - van artikel 43, § 2, van de Grondwet;
  - van artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;
  - van artikel 45 van de Grondwet;
  - van artikel 46, vierde lid, van de Grondwet;
  - van artikel 54 van de Grondwet, om een lid toe te voegen teneinde de procedure te specificeren in het licht van de hervorming van de Senaat;
  - van artikel 56 van de Grondwet;
  - van artikel 57 van de Grondwet;
  - van artikel 63, §§ 1 tot 3, van de Grondwet;
  - van artikel 64, eerste lid, 3°, van de Grondwet;
  - van artikel 65 van de Grondwet;
  - van artikel 67 van de Grondwet;
  - van artikel 68 van de Grondwet;
  - van artikel 69, 3°, van de Grondwet;
  - van artikel 70 van de Grondwet;
  - van artikel 72 van de Grondwet;
  - van artikel 75, derde lid, van de Grondwet;
  - van artikel 77 van de Grondwet, om het eerste lid, 3°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9°, 10°, en tweede lid, te herzien, alsook om een nieuw lid toe te voegen betreffende de wetten inzake belasting in het geval dat een meerderheid in elke taalgroep vereist is;
  - van artikel 78, tweede en derde lid, van de Grondwet;
  - van artikel 79, eerste lid, van de Grondwet;
  - van artikel 80, tweede lid, van de Grondwet;
  - van artikel 81, tweede tot zesde lid, van de Grondwet;
  - van artikel 82, tweede lid, van de Grondwet;
  - van artikel 100, tweede lid, tweede volzin, van de Grondwet;
  - van artikel 111 van de Grondwet;
  - van het opschrift van onderafdeling I van afdeling I van hoofdstuk IV van titel III van de Grondwet;
  - van artikel 118, § 2, van de Grondwet;
  - van artikel 119 van de Grondwet;
  - van artikel 123, § 2, van de Grondwet;
  - van artikel 142 van de Grondwet;
  - van artikel 143, § 2, van de Grondwet;
  - van artikel 148, tweede lid, van de Grondwet;
  - van artikel 149 van de Grondwet, om een lid toe te voegen volgens hetwelke de wet afwijkingen kan voorzien op de verplichte integrale voorlezing van vonnissen, door de rechter, in openbare zitting;
  - van artikel 150 van de Grondwet;
  - van artikel 151, § 2, tweede lid, tweede volzin, van de Grondwet;
  - van artikel 152, tweede en derde lid, van de Grondwet;
  - van titel IV van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen betreffende internationale rechtscolleges;
  - van titel IV van de Grondwet, om een nieuw artikel in te voegen om de Senaat de bevoegdheid te geven inzake de instemming met de verdragen die niet uitsluitend betrekking hebben op de aangelegenheden waarvoor de gemeenschappen of de gewesten door of krachtens de Grondwet bevoegd zijn en om het evocatierecht van de Kamer van volksvertegenwoordigers en de betrokken Gemeenschaps- en Gewestraden in deze aangelegenheid te regelen;
  - van artikel 167, § 2, tweede volzin, van de Grondwet;
  - van artikel 180 van de Grondwet, om een lid toe te voegen krachtens hetwelk de wet bijkomende bevoegdheden aan het Rekenhof kan toekennen;
  - van artikel 195 van de Grondwet;
  - van titel IX van de Grondwet, om bepaling II op te heffen;
  - van titel IX van de Grondwet, om bepaling IV op te heffen;
  - van titel IX van de Grondwet, om bepaling V op te heffen;
  - van titel IX van de Grondwet, om bepaling VI, §§ 1, 2, 4 en 5, op te heffen.