Wet tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing.

Date :
17-05-2004
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
7 pages
Section :
Législation
Source :
Numac 2004003213

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.
Titel 1. Algemene bepaling

Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Titel 2. Omzetting in het Belgisch recht van de richt lijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling

Artikel 2 Deze titel regelt de omzetting van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling.

Artikel 3
  <Opgeheven bij KB 2009-09-27/04, Art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Artikel 4
  <Opgeheven bij KB 2009-09-27/04, Art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Artikel 5
  <Opgeheven bij KB 2009-09-27/04, Art. 1, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Artikel 6
  <Opgeheven bij KB 2009-09-27/04, Art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2010>

Artikel 7 § 1. Een aan de personenbelasting onderworpen rijksinwoner die als uiteindelijk gerechtigde in een andere lid-Staat interesten ontvangt, kan bij de administratie die bevoegd is voor de vestiging van de inkomstenbelastingen een verklaring vragen die de uitbetalende instantie moet toelaten geen bronheffing analoog aan de in artikel 4 bedoelde woonstaatheffing in te houden.
  Die verklaring bevat ten minste de volgende gegevens :
  - naam, adres en fiscaal identificatienummer of, bij ontstentenis van een dergelijk nummer, de geboorteplaats en -datum van de uiteindelijk gerechtigde;
  - naam en adres van de uitbetalende instantie;
  - rekeningnummer van de uiteindelijk gerechtigde of, bij ontstentenis van een dergelijk nummer, een eenduidige omschrijving van het schuldinstrument.
  Een dergelijke verklaring is geldig voor drie jaar.
  De verklaring wordt afgegeven aan elke uiteindelijk gerechtigde die daarom vraagt, binnen twee maanden nadat het desbetreffende verzoek is ingediend.
  § 2. Wanneer een aan de personenbelasting onderworpen rijksinwoner interesten heeft verkregen waarvoor wordt aangetoond dat die een heffing hebben ondergaan overeenkomstig de artikelen 10 tot 15 van de Richtlijn, wordt deze heffing verrekend met de personenbelasting. Het eventueel saldo wordt teruggestort indien het tenminste 2,50 EUR bedraagt.

Artikel 8 Artikel 2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vervangen door de wet van 10 augustus 2001, wordt aangevuld als volgt :
  " 10° Woonstaatheffing
  Onder woonstaatheffing wordt verstaan de heffing die wordt geheven ingevolge de toepassing van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling of ingevolge de toepassing van een door de Europese Unie afgesloten overeenkomst die voorziet in de uitwisseling van gegevens op verzoek, in de zin van de op 18 april 2002 gepubliceerde modelovereenkomst van de OESO betreffende de uitwisseling van belastinggegevens met betrekking tot rentebetalingen als omschreven in de voornoemde richtlijn die door een op hun respectieve grondgebieden gevestigde uitbetalende instantie worden verricht aan uiteindelijk gerechtigden die hun woonplaats hebben op het grondgebied dat door deze richtlijn wordt bestreken, naast de gelijktijdige heffing, door diezelfde landen, van bronbelasting op de genoemde rentebetalingen tegen het tarief dat is vastgesteld voor de overeenkomstige perioden bedoeld in artikel 11, lid 1, van dezelfde richtlijn. "

Artikel 9 In artikel 22, § 1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, worden de woorden " en met de fictieve roerende voorheffing " vervangen door de woorden, " met de fictieve roerende voorheffing en, in voorkomend geval, met de woonstaatheffing ".

Artikel 10 Artikel 37, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de woorden " en, in voorkomend geval, de woonstaatheffing ".

Artikel 11 Artikel 286 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de woorden " en, in voorkomend geval, van de woonstaatheffing ".

Artikel 12 <W 2005-06-20/31, Art. 2, 002; En vigueur : 24-06-2005> Artikel 338 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt :
  " Art. 338. § 1. Behoudens de in artikel 338bis bedoelde gevallen, regelt dit artikel de wederzijdse bijstand tussen België en de lidstaten van de Europese Unie op het gebied van de inkomstenbelastingen.
  § 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder :
  a) "Belgische bevoegde autoriteit" : de minister van Financiën of de persoon of instantie die door de minister van Financiën gemachtigd wordt tot het uitwisselen van inlichtingen met de bevoegde autoriteit van een andere lid-Staat van de Europese Unie;
  b) "Staat" : een lidstaat van de Europese Unie;
  c) "belasting" : de belasting naar het inkomen en het vermogen, zoals bepaald in artikel 1 van de richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies.
  § 3. De Belgische bevoegde autoriteit kan de bevoegde autoriteit van een andere Staat verzoeken haar de inlichtingen te verstrekken die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting voor een bepaald geval.
  Indien de Belgische bevoegde autoriteit door de bevoegde autoriteit van een andere Staat wordt aangezocht om haar de inlichtingen te verstrekken die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting voor een bepaald geval, is de Belgische bevoegde autoriteit gehouden aan dit verzoek gevolg te geven, behalve wanneer blijkt dat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat niet eerst de eigen gebruikelijke mogelijkheden voor het verkrijgen van deze inlichtingen heeft benut, die zij in de gegeven situatie had kunnen benutten zonder het risico te lopen het behalen van het beoogde resultaat in gevaar te brengen.
  Om de in het vorige lid bedoelde inlichtingen te kunnen verstrekken, laat de Belgische bevoegde autoriteit zo nodig een onderzoek instellen.
  Om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen, gaat de Belgische bevoegde autoriteit, of de Belgische administratieve instantie waarop zij een beroep doet, op dezelfde wijze te werk als wanneer zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit een onderzoek instelt.
  § 4. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt, voor groepen van gevallen die in het kader van de in § 12 bedoelde procedure worden vastgesteld, regelmatig en zonder voorafgaand verzoek, alle inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting aan de bevoegde autoriteit van een andere Staat.
  § 5. De Belgische bevoegde autoriteit deelt, zonder voorafgaand verzoek, alle inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting, waarvan zij kennis draagt, mede aan de bevoegde autoriteit van iedere andere belanghebbende Staat, in de volgende situaties :
  a) de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om te vermoeden dat in de andere Staat een abnormale vrijstelling of vermindering van belasting bestaat;
  b) een belastingplichtige verkrijgt in België een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingheffing of verhoging van belasting in de andere Staat zou moeten meebrengen;
  c) transacties tussen een Belgische belastingplichtige en een belastingplichtige van een andere Staat door tussenkomst van een vaste inrichting van die belastingplichtigen of door tussenkomst van één of meer derden, die zich in één of meer andere landen bevinden, zijn van die aard dat daardoor een belastingbesparing kan ontstaan in België, in de andere Staat of in beide Staten;
  d) de Belgische bevoegde autoriteit heeft redenen om te vermoeden dat belastingbesparing in een andere Staat ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen groepen van ondernemingen;
  e) in België komen, in verband met inlichtingen die door de bevoegde autoriteit van een andere Staat zijn verstrekt, gegevens naar voren die voor de vaststelling van de belasting in deze andere Staat van nut kunnen zijn.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan, in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure, de in het eerste lid bedoelde uitwisseling van inlichtingen tot andere dan de daar omschreven situaties uitbreiden.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan in alle andere gevallen aan de andere Staten de inlichtingen die van nut kunnen zijn voor de juiste vaststelling van de belasting, waarvan zij kennis draagt, zonder voorafgaand verzoek verstrekken.
  § 6. De Belgische bevoegde autoriteit verstrekt de in de §§ 2 tot 5 bedoelde inlichtingen zo spoedig mogelijk. Als het verstrekken van deze inlichtingen op belemmeringen stuit of wordt geweigerd, deelt de Belgische bevoegde autoriteit dit onverwijld mede aan de bevoegde autoriteit van de andere Staat, onder vermelding van de aard van de belemmeringen of de redenen van de weigering.
  § 7. Voor de toepassing van de voorgaande bepalingen kunnen de Belgische bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van de Staat waarvoor de inlichtingen zijn bestemd, in het kader van de in § 12 bedoelde overlegprocedure, overeenkomen dat ambtenaren van de belastingadministratie van de andere Staat op het Belgische grondgebied aanwezig mogen zijn. De wijze waarop deze bepaling wordt toegepast, wordt in het kader van de bedoelde overlegprocedure vastgesteld.
  § 8. Alle inlichtingen waarover de Belgische Staat uit hoofde van dit artikel beschikt, worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de gegevens die hij verkrijgt uit hoofde van zijn wetgeving. Hoe dan ook mogen deze inlichtingen :
  - alleen aan die personen ter kennis worden gebracht die bij de vaststelling van de belasting of bij de administratieve controle in verband met de vaststelling van de belasting rechtstreeks betrokken zijn;
  - alleen worden onthuld in gerechtelijke procedures of in procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, die zijn ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belasting, en alleen aan die personen die rechtstreeks bij deze procedures betrokken zijn; deze inlichtingen mogen echter tijdens openbare rechtszittingen of bij rechterlijke uitspraken worden vermeld, indien de bevoegde autoriteit van de Staat die de inlichtingen verstrekt daar geen bezwaar tegen maakt op het moment dat zij de inlichtingen in eerste instantie verstrekt;
  - in geen geval worden gebruikt voor andere doeleinden dan fiscale doeleinden of gerechtelijke procedures of procedures waarbij administratieve sancties worden toegepast, die zijn ingesteld met het oog op of in verband met de vaststelling van of de controle inzake de vaststelling van de belasting.
  Evenwel, indien de wetgeving of de administratieve praktijk voor nationale doeleinden een verdergaande geheimhoudingsplicht bevat, dan is de Belgische bevoegde autoriteit niet gehouden tot het verstrekken van inlichtingen indien de Staat waarvoor deze zijn bestemd zich niet verbindt deze verdergaande geheimhoudingsplicht in acht te nemen.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan evenwel toestaan dat in de Staat die de inlichtingen ontvangt, deze ook voor andere doeleinden worden gebruikt, indien de Belgische wetgeving in België een gelijksoortig gebruik onder overeenkomstige omstandigheden toestaat.
  Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit van mening is dat de inlichtingen die zij van de bevoegde autoriteit van een andere Staat heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Staat, kan zij de betrokken inlichtingen aan deze laatste doorgeven mits toestemming van de bevoegde autoriteit die de inlichtingen heeft verstrekt. Wanneer de bevoegde autoriteit van een Staat van mening is dat de inlichtingen die zij van de Belgische bevoegde autoriteit heeft ontvangen, van nut kunnen zijn voor de bevoegde autoriteit van een derde Staat, kan de Belgische bevoegde autoriteit ermee instemmen dat die inlichtingen aan die Staat worden doorgegeven.
  § 9. Dit artikel verplicht de Belgische Staat niet tot het instellen van een onderzoek of het verstrekken van inlichtingen wanneer de wetgeving of de bestuurlijke praktijk niet toestaat een zodanig onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen in te winnen.
  Het verstrekken van inlichtingen kan worden geweigerd indien dit zou leiden tot de onthulling van een bedrijfs-, nijverheids-, handels- of beroepsgeheim of van een fabrieks- of handelswerkwijze of van gegevens waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan weigeren informatie over te dragen wanneer de verzoekende Staat op feitelijke of juridische gronden niet in staat is gelijksoortige inlichtingen te verstrekken.
  § 10. De Belgische bevoegde autoriteit stelt, op verzoek van de bevoegde autoriteit van een andere Staat, de geadresseerde in kennis van alle akten en beslissingen die zijn uitgevaardigd door de administratieve autoriteiten in de verzoekende Staat welke betrekking hebben op de toepassing van de wetgeving betreffende de belasting op zijn grondgebied.
  In het verzoek tot kennisgeving worden de naam en het adres van de geadresseerde vermeld, evenals alle overige informatie op basis waarvan de geadresseerde gemakkelijker achterhaald kan worden, en de akte of de beslissing waarvan de geadresseerde op de hoogte gesteld moet worden.
  De kennisgeving gebeurt overeenkomstig de Belgische juridische voorschriften met betrekking tot de kennisgeving van gelijksoortige akten.
  De Belgische bevoegde autoriteit brengt de verzoekende autoriteit van de andere Staat onverwijld op de hoogte van het gevolg dat aan het verzoek tot kennisgeving is gegeven en van de datum waarop de akte of de beslissing ter kennis is gebracht.
  § 11. Wanneer de situatie van één of meer belastingplichtigen van gezamenlijk of complementair belang is voor de Belgische Staat en één of meer Staten, kan de Belgische bevoegde autoriteit met de bevoegde autoriteit van een andere Staat of van andere Staten overeenkomen elk op het grondgebied van haar eigen Staat gelijktijdige controles uit te voeren om de aldus verkregen informatie uit te wisselen, wanneer dergelijke controles doeltreffender worden geacht dan controles door slechts één Staat.
  De Belgische bevoegde autoriteit stelt op onafhankelijke wijze vast welke belastingplichtigen zij aan een gelijktijdige controle wil onderwerpen. Zij stelt de bevoegde autoriteit van elke andere betrokken Staat op de hoogte van de dossiers die naar haar mening in aanmerking komen voor een gelijktijdige controle. Zij motiveert haar keuze zoveel mogelijk door de informatie te verstrekken die tot deze keuze heeft geleid. Zij geeft aan binnen welke termijn dergelijke controles moeten worden uitgevoerd.
  Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit geadieerd wordt omtrent een verzoek tot gelijktijdige controle, neemt ze een besluit over deelname aan die controle. Ze bevestigt de bevoegde autoriteit van wie het verzoek uitgaat of ze de uitvoering van deze controle aanvaardt, dan wel met opgave van redenen afwijst.
  De Belgische bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor de leiding en de coördinatie van de controle.
  § 12. Met het oog op de toepassing van de bepalingen van dit artikel neemt de Belgische bevoegde autoriteit, in voorkomend geval in een comité, deel aan overleg tussen :
  - de Belgische bevoegde autoriteit en de bevoegde autoriteit van een andere Staat, op verzoek van de bevoegde autoriteit van één van beide Staten, wanneer het gaat om bilaterale kwesties;
  - de Belgische bevoegde autoriteit, de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen, op verzoek van de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wanneer het niet om uitsluitend bilaterale kwesties gaat.
  De Belgische bevoegde autoriteit kan rechtstreeks met de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten in contact treden. De Belgische bevoegde autoriteit kan, in onderling overleg met de bevoegde autoriteit van één of meerdere Staten, autoriteiten die zij aanwijst, toestaan rechtstreeks met elkaar in contact te treden voor de behandeling van bepaalde gevallen of groepen van gevallen.
  Wanneer de Belgische bevoegde autoriteit met de bevoegde autoriteit van een andere Staat een bilaterale regeling heeft getroffen inzake onderwerpen met betrekking tot de belasting, met uitzondering van de regeling van een bijzonder geval, stelt zij, samen met de bevoegde autoriteit van de andere Staat, de Commissie van de Europese Gemeenschappen daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.
  § 13. De Belgische bevoegde autoriteit onderwerpt samen met de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen de in dit artikel omschreven samenwerking aan een voortdurend onderzoek. De Belgische bevoegde autoriteit stelt de bevoegde autoriteit van de andere Staten en de Commissie van de Europese Gemeenschappen in kennis van de opgedane ervaringen, teneinde de samenwerking te verbeteren en eventueel regelingen uit te werken.
  § 14. De voorafgaande bepalingen doen geen afbreuk aan de uitvoering van verdergaande verplichtingen tot uitwisseling van inlichtingen welke voortvloeien uit andere rechtsvoorschriften dan de richtlijn 77/799/EEG, zoals die laatstelijk gewijzigd is bij de richtlijnen 2004/56/EG van de Raad van 21 april 2004 en 2004/106/EG van de Raad van 16 november 2004

Artikel 13 In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 338bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 338bis. § 1. Wanneer de uiteindelijk gerechtigde van interesten woonachtig is in een andere lid-Staat, verstrekt de uitbetalende instantie aan de administratie bevoegd voor de vestiging van de inkomstenbelastingen de door de Koning vastgestelde gegevens.
  De administratie bevoegd voor de vestiging van de inkomstenbelastingen wisselt de in het eerste lid bedoelde gegevens uit met de bevoegde autoriteit van de woonstaat van de uiteindelijk gerechtigde.
  De gegevensuitwisseling gebeurt automatisch en ten minste eenmaal per jaar, binnen zes maanden na afloop van elk kalenderjaar, voor alle gedurende dat jaar verrichte betalingen van interesten. De Koning legt de modaliteiten van die uitwisseling vast.
  Voor toepassing van dit artikel bepaalt de Koning :
  - wat moet worden verstaan onder uiteindelijk gerechtigde, interesten en uitbetalende instantie;
  - de modaliteiten volgens dewelke de identificatie en de woonplaats van de uiteindelijk gerechtigde worden vastgelegd.
  § 2. Gelijkaardige inlichtingen als bedoeld in § 1 die van de bevoegde autoriteit van andere lid-Staten worden verkregen, mogen door de administratie bevoegd voor de vestiging van de inkomstenbelastingen worden gebruikt voor de juiste vaststelling van de inkomstenbelastingen.
  § 3. Artikel 318 is niet van toepassing op de uitwisseling van inlichtingen die wordt geregeld door de §§ 1 en 2. "

Artikel 14 Titel VII, Hoofdstuk X "Strafbepalingen", van hetzelfde Wetboek is van toepassing op de artikelen 3 tot 6 en hun uitvoeringsbesluiten.

Artikel 15 § 1. De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de inwerkingtreding van deze titel (met uitzondering van de in de §§ 1bis en 2 bedoelde bepalingen). <W 2005-06-20/31, Art. 4, 002; En vigueur : 24-06-2005>
  (§ 1bis. Artikel 12 van deze wet treedt in werking de dag waarop de wet van 20 juni 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies, in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.) <W 2005-06-20/31, Art. 4, 002; En vigueur : 24-06-2005>
  § 2. (Artikel 338bis, § 2, eerste tot derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 zoals het wordt ingevoegd door artikel 13 van deze wet en gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lid-Staten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies, treedt in werking op de vroegste van de volgende data :) <W 2005-06-20/31, Art. 4, 002; En vigueur : 24-06-2005>
  1° de datum die de Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, vanaf dewelke de artikelen 3 tot 6 van deze wet worden opgeheven;
  2° 1 januari van het eerste volledige belastbaar tijdperk volgend op wat het laatst in datum is :
  - de datum van inwerkingtreding van een overeenkomst tussen de Europese Unie, bij een met eenparigheid van stemmen genomen besluit van de Raad, en de Zwitserse Confederatie, het Prinsdom Liechtenstein, de Republiek San Marino, het Prinsdom Monaco en het Prinsdom Andorra, die voorziet in de uitwisseling van gegevens op verzoek, in de zin van de op 18 april 2002 gepubliceerde modelovereenkomst van de OESO betreffende de uitwisseling van belastinggegevens met betrekking tot rentebetalingen als omschreven in de in artikel 2 van deze wet bedoelde Richtlijn die door een op hun respectieve grondgebieden gevestigde uitbetalende instantie worden verricht aan uiteindelijk gerechtigden die hun woonplaats hebben op het grondgebied dat door de genoemde Richtlijn wordt bestreken, naast de gelijktijdige heffing, door diezelfde landen, van bronbelasting op de genoemde rentebetalingen tegen het tarief dat is vastgesteld voor de overeenkomstige perioden als bedoeld in artikel 11, lid 1, van dezelfde Richtlijn;
  - de datum waarop de Raad het er unaniem overeen is dat de Verenigde Staten van Amerika zich heeft verplicht tot de uitwisseling van gegevens op verzoek, in de zin van de OESO-modelovereenkomst met betrekking tot de rentebetalingen als omschreven in de in artikel 2 van deze wet bedoelde Richtlijn die door een op zijn grondgebied gevestigde uitbetalende instantie worden verricht aan uiteindelijk gerechtigden die hun woonplaats hebben op het grondgebied dat door de genoemde Richtlijn wordt bestreken.

Titel 3. Wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing

Artikel 16 Artikel 261 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gewijzigd bij de wetten van 4 april 1995 en van 22 december 1998, wordt aangevuld met het volgende lid :
  " In afwijking van het eerste lid, 2°, worden kredietinstellingen en beursvennootschappen niet als tussenpersonen aangemerkt wanneer zij inkomsten als bedoeld in het genoemde eerste lid, 2°, betalen aan een in België gevestigde kredietinstelling, beursvennootschap of verrekenings- of vereffeningsinstelling die deze hoedanigheid verantwoordt. "

Artikel 17 (Ingetrokken) <W 2006-04-25/30, Art. 12, 004; En vigueur : 27-05-2004>
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 17 mei 2004.