Vraag nr. 3-5640 van mevrouw Nyssens dd. 12.07.2006

Date :
12-07-2006
Langue :
Français Néerlandais
Taille :
1 page
Section :
Régulation
Type :
Parliamentary questions
Sous-domaine :
Fiscal Discipline

Résumé :

Vastgoed- en financiële transacties

Texte original :

Ajoutez le document à un dossier () pour commencer à l'annoter.

Contact | Disclaimer | FAQ
   
Quick search :
Fisconet plus Version 5.9.23
Service Public Federal
Finances
Home > Advanced search > Search results > Vraag nr. 3-5640 van mevrouw Nyssens dd. 12.07.2006
Vraag nr. 3-5640 van mevrouw Nyssens dd. 12.07.2006
Document
Content exists in : nl fr

Search in text:
Print    E-mail    Show properties

Properties

Document type : Parliamentary questions
Title : Vraag nr. 3-5640 van mevrouw Nyssens dd. 12.07.2006
Tax year : 0
Document date : 12/07/2006
Keywords : Vastgoed- en financiële transacties
Document language : NL
Modification date : 23/03/2007 15:40:04
Name : 06/3-5640
Version : 1
Question asked by : Nyssens

VRAAG 06/3-5640

Vraag nr. 3-5640 van mevrouw Nyssens dd. 12.07.2006


Vr. en Antw., Senaat, 2005-2006, nr. 3-74, blz. 7912

Vastgoed- en financiële transacties

VRAAG

    Voor de berekening van de algemene pro rata van de BTW-aftrek wordt geen rekening gehouden met de producten en inkomsten uit vastgoed- of financiële transacties, tenzij die transacties voortvloeien uit een specifieke economische activiteit die de kenmerken vertoont van vastgoed- of financiële transacties.

    Op welke wettelijke basis weigert uw administratie de aftrek van de BTW, die de onkosten bij dergelijke transacties opdrijft ?

ANTWOORD (vice-eerste minister en minister van Financiën)

    Het geachte lid beoogt blijkbaar het geval waarbij, overeenkomstig artikel 13 van het koninklijk besluit nr. 3 van 10 december 1969 met betrekking tot de aftrekregeling voor de toepassing van de BTW, voor de berekening van het algemeen verhoudingsgetal van een belastingplichtige, de opbrengsten van en de inkomsten uit onroerende en financiële verrichtingen niet in aanmerking worden genomen.

    Deze laatste uitsluiting heeft inzonderheid tot doel te voorkomen dat ondernemingen aan de regel van het algemeen verhoudingsgetal zouden worden onderworpen voor bijkomende handelingen van onroerende of financiële aard die ze moeten doen in het kader van het beheer van hun eigen vermogen en die vrijgesteld zijn krachtens artikel 44 van het Wetboek. Op die manier kunnen die ondernemingen worden behandeld als belastingplichtigen met een volledig recht op aftrek voor het geheel van hun activiteit.

    Die hoedanigheid van belastingplichtige met volledig recht op aftrek belet uiteraard niet dat de belasting, geheven van goederen en diensten die worden gebruikt voor op grond van artikel 44 van het Wetboek vrijgestelde onroerende en financiële verrichtingen, niet aftrekbaar is bij toepassing van artikel 45, § 1, van het BTW-Wetboek.

    Dit standpunt is overigens in overeenstemming met de Europese rechtspraak die stelt dat, om recht op aftrek te verkrijgen, de goederen en diensten die worden verstrekt aan een belastingplichtige, een onmiddellijke en rechtstreekse band dienen te hebben met belaste uitgaande handelingen (zie inzonderheid het arrest gewezen op 6 april 1995 in de zaak C-4/94, BLP Group plc, raadpleegbaar op Fisconet).