De artt. 1134 en 1152 B.W. worden geschonden door de rechter die een bedongen wederverhuringsvergoeding slechts ten dele toekent, op de enkele grond dat het beding niet tot gevolg mag hebben dat de bedinger een groter voordeel verwerft dan in geval van normale uitvoering, dat een dergelijk overdreven schadebeding in strijd is met de verplichting de overeenkomst te goeder trouw uit te voeren en dat de rechter een zekere matigingsbevoegdheid dient te bezitten, gebaseerd op de theorie van de gekwalificeerde benadeling.
Arrêt :
La version intégrale et consolidée de ce texte n'est pas disponible.